Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorHenrichs, Dr. H
dc.contributor.authorLoon, J.C.L.M. van
dc.date.accessioned2016-11-11T18:00:58Z
dc.date.available2016-11-11T18:00:58Z
dc.date.issued2015
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/24767
dc.description.abstractFilmbeelden van historische gebeurtenissen, als fictie of als documentaire, hebben een enorme zeggingskracht. Mensen van mijn generatie zijn opgegroeid met de beelden van de Vietnam Oorlog. Ze staan bij mij op het netvlies gebrand. Het naakte meisje dat met andere kinderen huilend op een weg loopt. Op de achtergrond zijn de rookontwikkelingen te zien van vermoedelijke een napalmbombardement. De Amerikaanse soldaten in het filmfragment staan er slungelig en onverschillig bij. Het beeld is in het collectieve geheugen van mijn generatie opgenomen. Bovendien gaven ze de aanzet tot de anti-Amerikaanse demonstraties in ons land, in Europa en in de Verenigde Staten zelf. Ze hebben het denken van mijn generatie over Amerika, oorlog, kapitalisme en socialisme beïnvloed. Het waren de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw. Een tijd waarin links een renaissance beleefde en waarin de Verenigde Staten en alles van enigszins rechtse snit, tot ‘vijand’ werd bestempeld: er was nog steeds een strijd gaande tussen ideologieën. Films kunnen een schok te weeg brengen of felle discussies oproepen, omdat er iets controversieels is verfilmd of omdat het iets betreft uit een verleden dat door de tijd nog niet verwerkt is. De film kan enthousiasme opbrengen wegens het getoonde en een film kan, om dezelfde reden, veroordeeld en verguisd worden. In dit betoog wordt de geschiedschrijving bekeken van de botsende ideologieën in het Italië van de twintigste eeuw en hoe deze verbeeld werden door filmmakers. Volgens Eric Hobsbawn begon ‘The Short Twentieth Century’ bij de aanvang van de Eerste Wereldoorlog in 1914 en eindigde ze met de desintegratie van de Sovjet-Unie in 1991. Na 1918 kwam een extreem linkse en een extreem rechtse ideologie op. De eerste marginaliseerde na 1991 en de tweede verdween nagenoeg na 1945. In de jaren ’70, op het hoogtepunt van de linkse revival, verfilmde Bernardo Bertolucci de sociale en politieke strijd die zich in de jaren 1900 – 1945 in Italië afspeelde. Dat deed hij in het vijf uren durende epos Novecento. De film speelt zich af op het landgoed van een grootgrondbezitter in Emilia-Romagna. Twee families staan centraal: de Berlinghieri’s, de grootgrondbezitters en de familie Dalco, de landarbeiders die werken voor eerstgenoemde familie. Het is Italië op microniveau. De film kwam uit op 16 augustus 1976 en maakte op veel mensen een onuitwisbare indruk. Naast grootheden zoals Gerard Depardieu, Burt Lancaster en Robert de Niro, ‘schitterde’ vooral Donald Sutherland - en wel als onberekenbare en sadistische fascist. Wat de teneur van de film betreft, die is links. Dit blijkt uit de rol van communisten en socialisten, die opkomen voor arbeiders en boeren. Ze belichamen het goede en het rechtvaardige. Het kwaad, dat zijn de bourgeoisie, rechtse krachten en het fascisme. Bovenstaande gedachte sloot naadloos aan bij de heersende, linkse idealen en droombeelden van de jaren ’70 van de vorige eeuw. Deze droomwereld was echter van korte duur, want na de val van de Berlijnse Muur in 1989 en de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991 verdampten deze stromingen en idealen ongekend snel. Partijen verdwenen of ze schoven op naar sociaalliberale standpunten. Nu de grote ideologieën uit de twintigste eeuw naar de achtergrond zijn verdwenen, is het interessant te onderzoeken in hoeverre de film Novecento, nu gezien vanuit het huidige tijdsbestek, een goede cinematografische weergave is van het Italiaanse verleden van voor de Tweede Wereldoorlog. Dit onderzoek beoogt het blootleggen van historische voorstellingen in die filmische weergave van de jaren 1900 – 1945, de idealen van Bertolucci en de mogelijke vertekeningen in de film die voortkomen uit de roerige jaren ’70. Het eerste hoofdstuk omvat een oriëntatie gericht op de tegengestelde opvattingen van en fricties tussen de ‘history in words’ van historici en de ‘history in images’ van de filmmakers. De historiografie bedient zich van annotaties en zet controversiële kwesties naast elkaar in een verhandeling. Om die reden wordt de wetenschappelijke geschiedschrijving als verantwoord en authentiek bestempeld. Hoe pakt een filmmaker dat aan zodra de historie in beelden wordt omgezet? Kan dat eigenlijk wel? Wat zijn de maatstaven voor een authenticiteitsbepaling van een film? Om hierin duidelijkheid te krijgen zullen de discussies en opvattingen hierover bestudeerd worden aan de hand van artikelen van Hayden White, Robert Burgoyne, Willem Hessling en Nathalie Zemon Davis. Davis staat centraal in dit betoog. Zij introduceert een drietal begrippen waarmee een film beoordeeld kan worden op haar authenticiteit. Het betreft de‘soul’ van de film: weet de film de ziel van een tijd te raken? Het tweede begrip is de ‘strangeness of the past’: heeft een filmmaker begrip van het anders zijn van die tijd? Het laatste is de‘truth claim’: hoe maakt een regisseur zijn film authentiek? Bertolucci was in de jaren ‘70 als lid van de Partido Communista Italiano (PCI) in de ban van de heftige strijd tussen links en rechts in de jaren ’20 van de vorige eeuw en aanhanger van het ‘historisch compromis’ tussen de Democrazia Christiana (DC) en de PCI. Zijn opvattingen kwamen voort uit zijn fascinatie voor de gezamenlijke strijd tegen het fascisme van oppositionele partijen van diverse signatuur. Ze sloten aan bij de linkse atmosfeer van die jaren. In hoofdstuk twee staat de volgende vraag centraal: door wie en welke gebeurtenissen werd hij gevormd? Om dat te achterhalen, is onder andere de literatuur van de volgende personen bestudeerd: Robert Burgoyne, Marcel Kievits en Ad van Loon, Thomas Jefferson Kline en Enzo Ungari. In hoofdstuk drie wordt de ‘history in words’ van twee periodes tussen de jaren 1900 – 1991 onderzocht. Te weten 1900-45, de start van de nieuwe eeuw tot aan de bevrijding, en de jaren 1945-91, de opbouw van Italië tot aan het ineenzijgen van de Sovjet-Unie. Voor beide periodes wordt onderzoek gedaan aan de hand van wetenschappelijke waarbij de werken van Peter Neville en Jaap Osta als leidraad fungeren. Ook wordt er wat oude communistische literatuur op nageslagen van Ger Harmsen. In 1922 komen de fascisten aan de macht. Deze machtsovername kwam niet plotseling uit de lucht vallen. Van belang is te weten te komen welke kwesties er speelden op het sociaaleconomische en politieke vlak van beide historische periodes. Vervolgens wordt in het daaropvolgende hoofdstuk de film stapsgewijs ontleed met behulp van het analysemodel van Chris Vos voor een verantwoorde historische analyse. Het betreft het onderzoeken van de algemeen maatschappelijke en de filmisch historisch context van die tijd, de filmische en narratieve lagen en de symbolische en ideologische lagen. Tot slot zal in de epiloog een conclusie gegeven worden over wat Bertolucci bereikt heeft met zijn film Novecento: een epos dat de ‘soul’, van de jaren 1900 – 1945 weergeeft, of zal blijken dat de maker geen oog had voor de‘strangeness of the past’? In het laatste geval is de film eerder een spiegel van de jaren ’70. Dan zouden de vertekeningen die voortkomen uit die jaren, zichtbaar moeten zijn. Daarnaast zal blijken hoe Bertolucci zijn ‘truth claim’ in de film heeft verwerkt.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1006908
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleAfrekening met een mythe? Een analyse in de 21e eeuw van de authenticiteit van de film Novecento uit de ideologische 20e eeuw.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsNovecento, strangeness of the past, soul, authenticiteit, historische film, truth claim, filmgeschiedenis, Bertolucci
dc.subject.courseuuGeschiedenis


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record