Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorBolt, G.
dc.contributor.authorNuijten, H.D.
dc.date.accessioned2016-10-06T17:00:59Z
dc.date.available2016-10-06T17:00:59Z
dc.date.issued2016
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/24568
dc.description.abstractSamenvatting Probleemstelling De Nederlandse overheid pleit steeds meer voor het opbouwen een participatiesamenleving, grotendeels omdat er bezuinigd moet worden en de verzorgingsstaat steeds kleiner wordt. Dit betekent dat bewoners zelf meer moeten gaan doen om de leefbaarheid in hun buurt in stand te houden of te verbeteren. De woningcorporatie is als derde grote partij betrokken bij buurtverbetering en Portaal kan en wil haar rol met betrekking tot de leefomgeving serieus nemen. Naast de inzet op bewonersparticipatie als gevolg van bezuinigingen benadrukt Portaal het nut en de wenselijkheid van participatie, waar bewoners tenslotte degene zijn die in de buurt wonen en leven. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: In hoeverre zijn bewoners tevreden met de leefbaarheid in hun buurt, en wat vinden bewoners dat zijzelf en andere actoren kunnen/moeten bijdragen om de leefbaarheid te verbeteren middels participatie? Theorie Gruis (2014) heeft een concept ontwikkeld waarin bewoners in groepen worden ingedeeld op basis van hun participatie en participatiebereidheid, dus kunnen/doen en willen. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat er verschillende factoren van invloed zijn op de participatie(bereidheid). Dit zijn: persoonskenmerken, buurtkenmerken, zelfredzaamheid en collectieve zelfredzaamheid. Over de invloed van deze factoren (positief of negatief) zijn theorieën het niet altijd eens (alinea 2.2.5). Bewoners hebben daarnaast motieven om wel of niet te participeren, die de participatie(bereidheid) ook kunnen verklaren. Bewoners hebben hun participatiemogelijkheden niet volledig zelf in de hand. De overheid en partners hebben ook weer motieven om bewoners wel of niet te betrekken bij beleid, wat een kader is die de participatiemogelijkheden vormt. De participatieladder van Arnstein (Driver, 2005) biedt een handvat om de rol en verantwoordelijkheden van de bewoners naast die van de overheid en partners te zetten. Waarbij geldt dat niet-zelfredzame en sociaal economisch zwakkere bewoners een grotere rol, inzet en verantwoordelijkheid van de overheid verwachten dan hun zelfredzame en sociaal economisch sterkere medebewoners. Tot slot hebben de vier factoren die de participatie(bereidheid) beïnvloeden ook een relatie met de tevredenheid met de leefbaarheid. Waardoor de tevredenheid met de leefbaarheid ook als een indicator van de participatie(bereidheid) kan worden gezien. Belangrijkste resultaten De leefbaarheid werd in Overvecht helaas negatiever beoordeeld door huurders dan kopers. Allochtonen waardeerden opvallenderwijs de leefbaarheid juist meer. Kenners van de buurt, bewoners die zichzelf als sociaal cultureel sterk zien, zijn door hun kennis grote criticasters en significant vaak negatief. In Overvecht is men positiever over de openbare ruimten dan in ’t Hart, bij de algemene leefbaarheid is dit precies andersom. De sociale omgeving van de leefbaarheid betekent hoe bewoners in de buurt met elkaar omgaan, deze factor is zeer belangrijk voor de participatie (nu). Portaal kan hierop inspelen en de sociale omgeving verbeteren, door het creëren van ontmoetingsplaatsen. Flatbewoners participeren significant minder actief dan hun medebewoners uit de eengezinswoningen. In de toekomst zijn flatbewoners echter juist meer participatiebereid, wat potentie biedt voor de inbreng van deze groep. Sociaal kapitaal is van belang in de zin dat bewoners die veel anderen bewoners kennen die zich inzetten voor de buurt of vrijwilligerswerk, dit zelf ook willen gaan doen. In ’t Hart is een minder grote rol van Portaal nodig dan in Overvecht, aldus de bewoners. Een zeer positieve uitkomst voor Portaal is dat bewoners die tevreden zijn met Portaal ook significant actiever participeren. . De taken waarin bewoners het liefst samenwerken met Portaal zijn: contacten leggen tussen verschillende bewonersgroepen en het bedenken van nieuwe openbare ruimten en groen. Conclusie De tevredenheid met de leefbaarheid is tegen de verwachting in weinig van invloed op de participatie(bereidheid), verschillende aspecten van het ‘nieuwe’ concept zelfredzaamheid bleken juist wel vaak van invloed. Bewoners willen op sommige taken zelf mee participeren, maar de wens voor een grote en actieve rol van vooral de gemeente blijft groot. De grote participatiebereidheid biedt mogelijkheden maar ook complicaties. Aan de ene kant zijn bepaalde bewoners in de toekomst meer bereid hun steentje aan de leefbaarheid bij te dragen wat taken bij Portaal en de gemeente wegneemt. Aan de andere kant participeren zij blijkbaar op dit moment nog niet, en is er een barrière die hen van daadwerkelijke participatie weerhoudt.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent2400660
dc.format.extent3429030
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.format.mimetypeapplication/zip
dc.language.isonl
dc.titleDe participatiesamenleving, uitkomst of utopie?
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsparticipatie, participatiebereidheid, participatiesamenleving, leefbaarheid, Overvecht, Soest, probleemwijken, woningcorporatie, Portaal
dc.subject.courseuuUrban Geography


Files in this item

Thumbnail
Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record