VOS, DODO en EKSTER gesignaleerd in het klaslokaal: Een onderzoek naar het gebruik van de lesmethode Tekster in de praktijk

Abstract

Uit onderzoek van de Inspectie van Onderwijs is gebleken dat het schrijfvaardigheidsniveau van de leerlingen aan het einde van de basisschool ondermaats is. Om de schrijfvaardigheid van de basisscholieren te verbeteren, is de lesmethode Tekster ontwikkeld. Om te bepalen in hoeverre de leerkrachten zich houden aan de richtlijnen van deze methode is er in dit onderzoek onderzocht hoe de leraren de acroniemen, de leerkracht-modeling en het geven van feedback toepassen in de praktijk. Het is belangrijk om dit te onderzoeken omdat de leerkrachten medeverantwoordelijk zijn voor de effectiviteit van de methode. Er zijn in dit onderzoek drie verschillende schrijflessen van drie leerkrachten geobserveerd. Daarnaast zijn er vragenlijsten afgenomen en interviews gehouden. Uit de resultaten komt naar voren dat de leerkrachten zich niet volledig aan de richtlijnen van de methode hielden. De leerkrachten pasten weinig leerkracht-modeling toe omdat ze niet wilden dat de leerlingen hun voorbeelden letterlijk overnamen. Verder noemden ze het acroniem zelden en hielden ze zich niet aan de tijdsplanning. Dit laatste had als gevolg dat niet alle lesonderdelen aan bod kwamen. Wel gaven alle drie de leraren de leerlingen feedback. Er is in dit onderzoek ook gekeken naar het verschil tussen combinatieklassen en homogene groepen. Hieruit is gebleken dat het enige verschil is dat de leraren van de combinatieklassen meer taak-afwijkend zijn dan de leraar van de homogene groep. De leraren van de combinatieklassen moeten immers ook uitleg geven aan de andere groep. Dit heeft als gevolg dat de kwaliteit van de les achteruit gaat, de leraren kunnen hun aandacht namelijk niet volledig richten op de leerlingen die bezig zijn met de schrijfles.