Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorThijs, J.
dc.contributor.advisorCoenders, M.
dc.contributor.authorScheepers, M.J.
dc.date.accessioned2015-09-18T17:00:50Z
dc.date.available2015-09-18T17:00:50Z
dc.date.issued2015
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/24134
dc.description.abstractEerder onderzoek laat zien dat niet-westerse allochtone leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) discriminatie ervaren in het sollicitatieproces naar een stageplaats. In deze kwalitatieve studie is onderzocht welke ervaring de mbo-opleidingen in de beroepsgroep financieel administratief en handel en ondernemen hebben met deze signalen van discriminatie. Middels dertien semigestructureerde diepte-interviews onder beroeps praktijk vorming (BPV) -coördinatoren werkzaam bij zeven ROC’s, is getracht nuance en begrip te geven aan de cijfers uit bestaande onderzoeken. Uit de resultaten kwam naar voren dat de BPV-coördinatoren gevoelens van discriminatie onder leerlingen herkennen. Grote verschillen zaten in de verklaring van deze gevoelens. Dit valt onder te verdelen in drie categorieën. De eerste categorie erkent van coördinatoren dat deze gevoelens van discriminatie bij de leerlingen leven en geven aan dat dit voortkomt uit feitelijke discriminatie. De tweede categorie BPV-coördinatoren erkent ook dat allochtone leerlingen discriminatie ervaren maar geven aan dat dit voortkomt uit de perceptie van de leerling. Leerwerkbedrijven kiezen voor de beste leerling ongeacht afkomst. De derde categorie gaf aan dat ze geen signalen van discriminatie ontvangen vanuit de leerlingen. Naast de perceptie van leerlingen is ook gevraagd of de BPV-coördinatoren verzoeken hebben gekregen van leerwerkbedrijven om leerlingen van een bepaalde etniciteit niet bij het desbetreffende bedrijf te plaatsen. Alle autochtone BPV-coördinatoren (10) gaven aan dat ze in meer of mindere te maken hebben gehad met dergelijk verzoeken. Deze antwoorden staan in contrast met visie dat de ervaring van discriminatie vooral de perceptie van leerlingen is. Mogelijk worden deze verzoeken niet altijd geïnterpreteerd als expliciete discriminatie. Als laatste is gevraagd of BPV-coördinatoren bekend waren met beleid inzake discriminatie bij het sollicitatieproces naar een stageplaats. Dit blijkt bij geen van de respondenten het geval. Ook blijkt er weinig draagvlak te zijn om hier nieuw beleid voor te ontwikkelen. Dit motivatie achter dit beperkte draagvlak is onder te verdelen in twee categorieën. De eerste categorie BPV-coördinatoren onderneemt zelf actie bij vermeende discriminatie en vindt dit afdoende waardoor ze het niet noodzakelijk vinden om hier beleid op te maken. De tweede groep vindt het probleem niet urgent en groot genoeg om hier beleidsmatig rekening mee te houden.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent246443
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleValse start. Omgang met discriminatie in het middelbaar beroepsonderwijs
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.courseuuMulticulturalisme in vergelijkend perspectief


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record