Een 17e eeuwse beeldvorming van de Afrikaanse Ander

Abstract

Een onderzoek naar de representaties van de Afrikaanse ander die koopvaader van de West-Indische Compagnie, Willem Bosman in de vroegmoderne tijd optekende. Het beeld dat Bosman had, zijn eventuele vooroordelen, bevindingen of al dan niet bewuste beeldvorming en identificatie, negatief of positief, zijn mogelijk een deel van de bakermat waarop het denken over de Afrikaanse identiteit, racisme en de onderlinge verhoudingen van de moderne mens is gestoeld. Op welke manier bekeek Bosman de ‘Afrikaanse ander’ en hoe representeerde hij hem? Bij de analyse van de brieven van Bosman wordt gelet op de gebruikte terminologie én de beschrijving van de gedragingen en gebruiken van de zwarte Afrikanen en de interpretatie ervan door Bosman. De analyse wordt geplaatst in de historische context, waarin Willem Bosman als persoon beschreven wordt, de geografische en politieke ligging van Goudkust onderzocht en de West - Indische Compagnie kort belicht wordt. Het theoretisch kader wordt gevormd door het postkoloniale werk Oriëntalism, van Edward Said, waarin Said een mechanisme beschrijft waarbij de ander (niet-Westerling) gedomineerd wordt door zijn representatie die ‘wij’ (Westerlingen) geconstrueerd hebben. Ondanks dat de visie van Said gestoeld is op de Oriëntaalse ander, kan deze benadering van de constructie van de ander ook op iedere ander toegepast worden. Het theoretisch kader wordt aangevuld met werk van andere academici over beeldvorming, representatie en identificatie van de ander. Schrijvers en onderzoekers die als basis gelden voor het theoretisch kader zijn bovengenoemden, aangevuld met werk van anderen over stereotypering en beeldvorming in het algemeen zoals Stuart Hall en Jean- Francois Staszak. Deze scriptie legt een stuk van de wetenschappelijke basis voor eventueel vervolgonderzoek op het gebied van beeldvorming en representatie.