Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorRuberg, W.G.
dc.contributor.authorMarkus, N.
dc.date.accessioned2016-08-02T17:00:55Z
dc.date.available2016-08-02T17:00:55Z
dc.date.issued2016
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/23125
dc.description.abstractHet onderwerp van deze masterscriptie bestaat uit de invloed van genderdiscoursen op twee Nederlandse militaire vrouwenkorpsen, het VK-KNIL en de MARVA, die opgericht werden in 1944 en die een rol speelden tijdens de Indonesische dekolonisatieoorlog (1945-1950). Tijdens deze oorlog wilde de Nederlandse regering Nederlands-Indië terugwinnen. Het was revolutionair voor Nederlandse vrouwen om te kunnen dienen in het leger, gezien hun inferieure positie in de Nederlandse krijgsmacht en maatschappij. Ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid (gender) die te onderscheiden zijn bij de twee korpsen staan daarom in dit onderzoek centraal. Ervaringen van Nederlandse vrouwen vormen een voetnoot bij de ‘mannelijke’ geschiedenis van het Nederlandse imperialisme en in bestaande studies is weinig aandacht besteed aan genderdiscoursen. De onderzoeksvraag is: op welke genderbeelden en -praktijken waren de oprichting en ontwikkeling van het VK-KNIL en de MARVA gestoeld tijdens de Indonesische dekolonisatieoorlog (1945-1950)? De hypothese is dat het bestaan van beide korpsen betekende dat genderrelaties op scherp werden gezet en dat vrouwen de kans kregen betrokken te zijn bij het Nederlandse imperialisme. Deze scriptie past theorieën uit velden van gender, imperialisme, militarisme en oral history toe op deze casus. De scriptie is een combinatie van onderzoek naar secundaire literatuur, archiefmateriaal en interviews die afgenomen zijn in de jaren negentig. Het eerste hoofdstuk richt zich op genderideeën van de Nederlandse regering en krijgsmacht omtrent de oprichting en ontwikkeling van de korpsen. Het tweede hoofdstuk richt zich op motivaties van vrouwen voor dienstneming. Het derde hoofdstuk richt zich tot slot op de kansen die dienstneming bij deze korpsen bood en de ervaringen van vrouwen hiermee. Uit de instelling en ontwikkeling van de korpsen blijkt dat bij de Nederlandse regering en krijgsmacht twee soorten genderdiscoursen waarneembaar zijn. Enerzijds zijn er traditionele ideeën die proberen om bestaande genderrelaties te behouden. Deze ideeën betreffen de taakverdeling, de weerhouding van gevechtsfuncties, het behoud van een gescheiden leefomgeving en het feit dat de taak van vrouwen als moeder en echtgenote gezien werd als de belangrijkste. Anderzijds zijn er revolutionaire genderideeën waarneembaar, zoals het feit dat vrouwen taken van mannen konden overnemen. Daarnaast werd de toegang tot de krijgsmacht mogelijk gemaakt door een waardering van ‘vrouwelijke’ kwaliteiten. In de propaganda werden verantwoordelijkheid en ontwikkeling benadrukt, evenals typische ‘vrouwelijke’ eigenschappen en traditionele genderbeelden. Ook in motivaties van vrouwen komen beide genderdiscoursen naar voren. Vrouwen accepteerden vaak hun inferieure genderpositie, maar ze zochten ook naar een plek in de krijgsmacht en mogelijkheden om zichzelf in te zetten voor de koloniale missie. Terugkerend zijn daarnaast gevoelens van trots op hun werk en waardering voor kansen om een rol te spelen bij het Nederlandse imperialisme. Dienstneming was een ‘key-event’ in hun leven en vrouwen hebben het idee dat zij hun betrokkenheid in de interviews moeten verdedigen, vanwege het debat over de oorlog en beschuldigingen van excessief geweld aan het adres van Indië-veteranen. Deze masterscriptie maakt duidelijk dat genderdiscoursen een sterke invloed hebben op de Nederlandse regering en krijgsmacht en op de rol die vrouwen spelen in de maatschappij en het leger. Deze casus toont aan dat Europese vrouwen tevens vertegenwoordigers van de koloniale moraal waren en dat ze actieve subjecten van het Nederlandse imperialisme waren. Ondanks hun inferieure positie konden ze hun land dienen op een geïnstitutionaliseerde wijze. Hun dienstneming veranderde de traditionele rolverdeling in de maatschappij en het idee dat vrouwen ongeschikt waren om te dienen in het leger werd doorbroken. Ondanks sociaal-maatschappelijke kritiek op hun functioneren als militairen, was dienstneming van grote individuele waarde en was deze belangrijk voor de verdere integratie van vrouwen in de Nederlandse krijgsmacht.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1063264
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleBakens voor volk, vaderland en vrouwenemancipatie. Genderbeelden en -praktijken bij de oprichting en ontwikkeling van het VK-KNIL en de MARVA tijdens de Indonesische dekolonisatieoorlog (1945-1950)
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsgender, imperialisme, militarisme, Nederlands-Indië, VK-KNIL, MARVA, Indonesische dekolonisatieoorlog
dc.subject.courseuuCultuurgeschiedenis


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record