| dc.description.abstract | Persisterende negatieve gedachten, zoals bij rumineren, zijn kenmerkend voor depressie. Rumineren kan gedefinieerd worden als een maladaptieve denkstijl waarbij men repetitief de aandacht richt op de aard en gevolgen van depressieve symptomen, negatieve emoties en stressvolle gebeurtenissen (Nolen-Hoeksema, 1991). Depressieve ruminatie is geassocieerd met cognitieve controle problemen, specifiek bij processen die de centraal executieve functies vereisen. De relatie tussen rumineren en beperkingen binnen het werkgeheugen, speelt mogelijk een belangrijke rol bij het ontstaan en de instandhouding van depressie. Tevens is het gezien de hoge terugvalcijfers van depressie van belang deze veronderstelde effecten nader te onderzoeken. Deze studie onderzocht of rumineren in een abstracte (verbale) vorm meer interfereerde met de capaciteit van het werkgeheugen, dan het aanhouden van een concrete (beeldende) denkstijl. De steekproef bestond uit 77 studenten, waarvan 61% vrouw was. Allereerst werden de participanten gevraagd een aantal vragenlijsten in te vullen. Tijdens de experimentele fase werden de participanten geïnstrueerd te rumineren, in ofwel abstracte- ofwel concrete vorm, over een persoonlijke en negatieve gebeurtenis terwijl tegelijkertijd een werkgeheugentaak (de symmetrie span taak) werd uitgevoerd. Uit de resultaten bleek dat rumineren in abstracte vorm geen slechtere prestatie teweeg bracht op de werkgeheugentaak, vergeleken met participanten die op een concrete manier nadachten. Deze bevinding indiceert dat abstract denken de werkgeheugencapaciteit niet meer beperkt, dan het concreet denken. Opvallend resultaat was dat depressieve symptomen en rumineren, wanneer gemeten met vragenlijsten, wel werkgeheugenproblemen konden voorspellen. Tevens bleek dat belasting van het werkgeheugen, door middel van de taak, de negatieve stemming juist verminderde voor beide groepen en het effect van de denkstijlen leek te onderdrukken. Vervolg onderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen rumineren, werkgeheugenproblemen en depressie, zodat dit mogelijk een bijdrage kan bieden voor bestaande therapeutische behandelingen. | |
