Verstoorde Familieomstandigheden en Probleemgedrag bij Adolescenten

Abstract

Dit onderzoek richt zich op de vraag of er een verband wordt gevonden tussen verstoorde familieomstandigheden (i.e., scheiding en/of overlijden ouder(s)) en internaliserend en externaliserend probleemgedrag bij Nederlandse adolescenten van 12 tot 16 jaar. Daarnaast wordt gekeken of dit verband gemodereerd wordt door temperament van de adolescent (i.e., zelfregulatie, een sociaal of avontuurlijk temperament) en ouderlijke warmte. Voor dit longitudinale onderzoek wordt gebruik gemaakt van data uit de prospectieve cohortstudie ‘Tracking Adolescents Individual Lives Survey’ (TRAILS, N = 2230). Er wordt gebruik gemaakt van de eerste baseline meting (T1), van 2001 tot 2002 (gemiddelde leeftijd 11.09), de tweede meting (T2) van 2003 tot 2004 (gemiddelde leeftijd 13.6) en de derde meting (T3) van 2005 tot 2007 (gemiddelde leeftijd 16.3). Resultaten uit multipele lineaire regressie analyses tonen dat adolescenten die verstoorde familieomstandigheden hebben meegemaakt voor de adolescentie, meer internaliserend en externaliserend probleemgedrag vertonen in de vroege en midden adolescentie dan adolescenten die geen verstoorde familieomstandigheden hebben meegemaakt. Zelfregulatie, sociaal of avontuurlijk temperament en ouderlijke warmte blijken geen significante moderatoren op dit verband. Inzichten uit de huidige studie tonen dat het meemaken van verstoorde familieomstandigheden voor de adolescentie een voorspeller is voor internaliserend en externaliserend probleemgedrag in de vroege en midden adolescentie.