| dc.description.abstract | Achtergrond. Vanuit het Landelijk Kenniscentrum LVB, waarin alle orthopedagogische behandelcentra [OBC] vertegenwoordigd zijn, is de vraag gekomen om onderzoek te doen naar de knelpunten die ervaren worden in de begeleiding van niet-westerse jongeren met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen en hun ouders. Dit onderzoek kijkt of ‘gezagsverhouding’ knelpunten kan verklaren. Binnen ‘gezagsverhoudingen’ is gekeken naar verschillen in de opvoeding, hiërarchie, rolverdeling en seksespecificiteit. Daarnaast is gekeken of mechanismen en handelingsadviezen die gelden bij de doelgroep van mensen met een niet-westerse achtergrond mogelijk ook geldend kunnen zijn voor de begeleiding in OBC’s van deze jongeren en hun ouders. Methode. Door semigestructureerde interviews, die afgenomen zijn bij experts en begeleiders werkzaam binnen OBC’s, is informatie verzameld. Resultaten. Geconcludeerd kan worden dat de verklaring ‘gezagsverhouding’ herkend wordt door de respondenten. Er is vooral een grote herkenning voor de discrepantie die bestaat tussen de Nederlandse maatschappij en de niet-westerse cultuur. De acceptatie van het gezin, het aansluiten bij het gezin en het uitstellen van het eigen oordeel en de eigen normen en waarden worden hierbij aangehaald. Handelingsadviezen die naar voren komen zijn samengevoegd in drie kernadviezen (1) het opbouwen van een vertrouwensrelatie, (2) culturele sensitiviteit en (3) professionele houding met specifiek het bewustzijn van de eigen culturele afkomst. Conclusie. De effectiviteit van de interculturele hulpverlening lijkt vooral samen te hangen met de persoonlijke kenmerken van de therapeut. Er wordt aangeraden om de gevonden resultaten te herformuleren zodat er een praktische invulling wordt gegeven aan de huidige methodieken, kaders en werkwijzen binnen de OBC’s. | |
