| dc.description.abstract | Adaptieve hulp van docenten heeft een positief effect op de (meta)cognitieve vaardigheden van leerlingen. Onderzoek impliceert dat docenten makkelijker adaptieve hulp geven aan leerlingen met een kennisniveau dat dichter bij de docent ligt. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de meer competente kinderen relatief meer adaptieve hulp krijgen en hierdoor nog competenter worden, dan de kinderen bij wie het prestatieniveau lager ligt. In studie één is middels een vragenlijst de relatie tussen het prestatieniveau van de leerling en de mate waarin de docent adaptieve hulp geeft, onderzocht. De bevindingen wijzen op een kleine positieve relatie tussen het prestatieniveau van de leerling en de mate waarin de docent adaptieve hulp geeft, die significant is. In studie twee is door middel van stimulated recall interviews onderzocht welke rol egocentric bias speelt in het geven van een bepaalde mate van adaptieve hulp. Specifieker, in welke mate de docenten vanuit hun eigen perspectief hulp geven terwijl ze een bepaalde mate van adaptieve hulp geven aan leerlingen. De bevindingen wijzen erop dat wanneer er een hoge mate van adaptieve hulp is, de docent minder egocentric bias heeft dan wanneer er een lage mate van adaptieve hulp is. De rol die egocentric bias speelt, kan bijdragen aan een verklaring voor de werking van adaptieve hulp. Verder onderzoek naar de rol die egocentric bias en andere variabelen spelen in het proces van het geven van adaptieve hulp, is nodig. Zo kan de theorie over de werking van adaptieve hulp uitgebreid worden. | |
