Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorRenes, H
dc.contributor.authorVries, L. de
dc.date.accessioned2016-04-26T17:00:49Z
dc.date.available2016-04-26T17:00:49Z
dc.date.issued2016
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/22220
dc.description.abstractNederland kent veel lokale natuur- en milieuorganisaties. Ze houden zich bezig met natuurbeheer, natuureducatie en monitoring van flora en fauna en werken vooral met vrijwilligers. Natuur en land-schap in Nederland is sterk afhankelijk van het vele werk dat deze mensen verzetten. Er vindt echter in de vrijwilligerssector van natuur en milieu een sterke vergrijzing plaats, vooral door een geringe instroom van jonge vrijwilligers. Veel organisaties willen meer jonge vrijwilligers werven en betrekken bij hun hun organisatie, enerzijds voor het belang van de organisatie: voor verjonging, een meer ei-gentijds imago en anderzijds om meer jongeren in contact te brengen met natuur en milieu. Jongeren staan namelijk steeds verder weg van de natuur, de kennis die zij hebben van natuur en milieu is door de jaren heen afgenomen en jongeren zouden steeds minder in contact komen met natuur. Ook de vrijwillige inzet van jongeren in het bredere veld van vrijwilligerswerk laat een dalende lijn zien, wat verband houdt met ontkerkelijking, individualisering, intensivering en digitalisering van de samenleving en door de vele zaken die strijden om de aandacht van jongeren. Veel organisaties missen de mens-kracht en kennis om de jongeren succesvol te bereiken In dit project is onderzocht welke mogelijkheden er zijn om meer jongeren te betrekken bij natuur- en milieuorganisaties en hoe organisaties deze mogelijkheden kunnen benutten. Hiervoor is bekeken hoe het staat met de interesse en betrokkenheid van verschillende typen jongeren bij natuur en milieu, de mate waarin zij actief zijn als vrijwilliger, welke motieven zij daarvoor hebben en hoe verschillende typen jongeren het beste bereikt kunnen worden. Om een antwoord te formuleren op deze vragen zijn verschillende methoden gehanteerd. Allereerst is door literatuuronderzoek de reeds aanwezige kennis omtrent de thematiek in beeld gebracht. Parallel hieraan zijn twee focusgroep-gesprekken gevoerd met in totaal acht participanten die zes lokale na-tuur- en milieuorganisaties vertegenwoordigen uit Overijssel. De gesprekken dienden om meer inzicht te krijgen in de mate waarin jongeren reeds actief zijn binnen (lokale) natuur- en milieuorganisaties en om te achterhalen welke knelpunten de organisaties ervaren bij het bereiken en werven van jongeren. Ten derde zijn interviews gehouden met acht experts die ofwel verbonden waren aan natuur- en mili-euorganisaties die het wél lukt om jongeren te betrekken bij hun organisatie, ofwel veel expertise heb-ben op het gebied van jongeren, hun interesses en belevingswereld. Als vierde stap zijn 272 enquêtes afgenomen onder jongeren van de middelbare school en het MBO, verspreid over verschillende scho-len, leerjaren en leerniveaus. Tot slot hebben de jongeren in kleine groepen in totaal 74 natuuractivi-teiten ontwikkeld, bedoeld voor hun leeftijdsgenoten. Op basis van het onderzoek kan een aantal conclusies worden getrokken. Allereerst kan geconcludeerd worden dat, hoewel jongeren in Nederland weinig in de natuur komen en de groepsdruk onder jongeren ervoor zorgt dat ze hun interesses in natuur niet uiten en natuur onder veel jongeren een saai imago heeft, de interesse in natuur en milieu nog steeds aanwezig is. Twee derde van de jonge-ren uit dit onderzoek onderneemt graag ‘avontuurlijke’ activiteiten in de natuur, meer dan de helft vindt natuur niet saai en een derde vindt het zelfs gaaf om te begrijpen hoe de natuur werkt. Meisjes vinden natuur minder saai en vinden het vaker gaaf om te begrijpen hoe de natuur werkt dan jongens. Ook vinden de wat oudere jongeren natuur vaker gaaf en niet saai dan jonge jongeren. Hetzelfde geldt voor hoogopgeleide jongeren ten opzichte van laagopgeleide jongeren. Desalniettemin zal de interesse in natuur en milieu wel gestimuleerd moeten worden. En dat gebeurt momenteel (nog) te weinig. Hoewel er voor jeugdigen (kinderen in de basisschoolleeftijd) veel natuur-activiteiten worden georganiseerd door natuur- en milieuorganisaties geldt dit in veel mindere mate voor jongeren. Daarnaast heeft natuureducatie ook op middelbare scholen niet de hoogste prioriteit en maakt tijdsgebrek dat het een ondergeschikte positie heeft ten opzichte van andere vakken. Mede hierdoor zijn jongeren onbekend met natuurorganisaties en met de mogelijkheden tot het doen van vrijwilligerswerk, wat niet bijdraagt aan meer natuurcontact onder jongeren. Jongeren in Nederland zijn volgens de statistieken in vergelijking met andere leeftijdsgroepen het minst vaak vrijwilliger en doen het minst vaak vrijwilligerswerk. Landelijk gezien is er de afgelopen jaren sprake van een daling in het aantal jongeren dat participeert in vrijwilligerswerk. Uit dit onder-zoek blijkt echter dat de meerderheid van de jongeren wel eens vrijwilligerswerk doet. Dit is opvallend, aangezien het aandeel jonge vrijwilligers in dit onderzoek boven het landelijk gemiddelde aandeel van de Nederlandse bevolking ligt. Een mogelijke verklaring kan liggen in het feit dat jongeren zich niet altijd bewust zijn dat ze vrijwilligerswerk doen, wanneer ze bijvoorbeeld hun sportvereniging helpen. Jongeren in dit onderzoek waren zich hier wél van bewust, omdat zij hierop zijn gewezen tijdens het verzamelen van de data en hebben daarom mogelijk vaker aangegeven vrijwilligerswerk te doen dan in andere onderzoeken naar voren komt. Het valt dus te bezien of het daadwerkelijk zo slecht gesteld staat met de vrijwillige inzet van de hedendaagse jongeren. Er zijn echter maar weinig jongeren actief als vrijwilliger in de natuur- en milieusector. Dit houdt verband met het negatieve imago van natuur en milieu in het algemeen en door de vergrijzing binnen de organisaties, waardoor jongeren zich niet kunnen identificeren met de natuur- en milieuorganisaties. Daarnaast zijn jongeren niet bekend met de organisaties en met de mogelijkheden tot het doen van vrijwilligerswerk binnen deze organisaties. Jongeren hebben uiteenlopende motieven om vrijwilligerswerk te doen. Over het algemeen zijn de motieven van jongeren functioneel van aard en zelfgericht: vrijwilligerswerk moet jongeren iets opleve-ren. Hierbij zijn sociale motieven het belangrijkste: jongeren doen vrijwilligerswerk op de eerste plaats voor gezelligheid en om andere mensen te ontmoeten in hun eigen omgeving. Leer- en carrièremotie-ven zijn onder jongeren over het algemeen minder belangrijk. Hoewel jongeren minder vaak altruïsti-sche en normatieve motieven hanteren voor het doen van vrijwilligerswerk, blijkt uit dit onderzoek dat een aanzienlijk deel (ruim een derde van de jongeren) vrijwilligerswerk zou willen doen om andere mensen of zijn/haar omgeving te helpen. Meisjes noemen dit vaker dan jongens. Het staat dus minder slecht gesteld met de offergezindheid en principiële bereidheid tot het doen van vrijwilligerswerk van hedendaagse jongeren dan wel eens gedacht wordt. Jongeren willen weten wat vrijwilligerswerk hen oplevert en wat de impact is van hun bijdrage. Daarom is het voor nmo’s essentieel om bij hun werving en tijdens het begeleiden van de jongeren expliciet te communiceren wat jongeren opdoen aan relevante ervaring, hoe ze bijdragen aan natuur en milieu, hun eigen directe leefomgeving, en waarom het gezellig en leuk is, aangezien dit voor jon-geren de belangrijkste redenen zijn om vrijwilligerswerk te doen Jongeren die actief zijn als vrijwilliger zijn vaak al lid van een organisatie en/of hebben de organisatie leren kennen door mee te doen aan activiteiten. De meesten van hen zijn via-via lid geworden of doorgestroomd vanuit jeugdnatuurclubs. Door natuuractiviteiten aan te bieden die aansluiten bij de interesses en leef- en belevingswereld van jongeren, kunnen jongeren in eerste instantie bekend en betrokken raken met de organisatie; een voorwaarde om op een later moment eventueel vrijwilligers-werk te doen voor de organisatie. Jongeren kunnen hierbij het beste benaderd worden in een groep, waarbij een persoonlijke (fysieke) benadering het meest effectief is. Jongeren effectief bereiken kan onder meer door te werven uit jeugdnatuurclubs, en door samen te werken met scholen of jongeren-groepen (zoals sportverenigingen). In dit onderzoek zijn geen noemenswaardige verschillen gevonden in de manier waarop verschillende typen jongeren (jonge of oudere jongeren, meisjes of jongens en laag- en hoogopgeleide jongeren) het beste bereikt kunnen worden. Het werven van jongeren is geen gemakkelijke opgave. Het vergt een kritische blik op de organisatie, de wil om met jongeren aan de slag te gaan en het vraagt om vrijwilligers binnen de organisatie die ‘feeling’ hebben met de leef- en belevingswereld van jongeren; vrijwilligers die jongeren kunnen en-thousiasmeren en hen een ultieme natuurbeleving kunnen verzorgen. Dat is een eerste stap om de interesse in natuur, milieu en het vrijwilligerswerk daarbinnen bij jongeren aan te wakkeren.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent3866040
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleJong & Natuur
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsnatuur,, milieu, jongeren, interesse, motivatie, vrijwilligerswerk, belevingswereld, werven, betrekken, natuurbeleving
dc.subject.courseuuGeo-communicatie


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record