Moeder-kind Hechting, Self-concept Clarity en Depressieve Symptomen in de Vroege Adolescentie: Een Longitudinale Studie

Abstract

Achtergrond: De huidige longitudinale studie heeft de relatie tussen moeder-kind hechting en depressieve symptomen in de vroege adolescentie onderzocht, met daarbij self-concept clarity als mogelijk mediërende factor. Methode: Voor de analyses werd gebruik gemaakt van de data van het project Conflict and Management of Relationships’ (CONAMORE). De adolescenten uit de steekproef (n = 631) varieerden in de leeftijd van 10 tot 15 jaar (M = 12.4, SD = .57). De adolescenten hebben jaarlijks een aantal zelfrapportage-vragenlijsten ingevuld over een periode van twee jaar. Resultaten: Een lage mate van moeder-kind hechting staat in verband met meer depressieve symptomen in de vroege adolescentie. Daarnaast is er een verband tussen moeder-kind hechting en SCC, waarbij een hoge mate van moeder-kind hechting in verband staat met een hoge mate van SCC. Er is ook sprake van een relatie tussen SCC en depressieve symptomen, waarbij een lage mate van SCC in verband staat met meer depressieve symptomen in de vroege adolescentie. SCC is, inclusief covariaten, een mediator in de relatie tussen moeder-kind hechting en depressieve symptomen in de vroege adolescentie. Conclusie: Huidig onderzoek heeft inzicht gegeven in de factoren en mechanismen die een rol spelen bij de ontwikkeling van depressieve symptomen over de vroege adolescentie heen.