dc.description.abstract | Om meer inzicht te verkrijgen in hoeverre voorspellingsmechanismes actief zijn bij eentalige Nederlandse kinderen van 5 en 6 jaar, is in dit onderzoek gekeken naar de rol van werkwoorden bij voorspellingsvaardigheden. Met behulp van een eye-tracking taak is gevonden dat kinderen in staat zijn om werkwoorden te gebruiken om zelfstandige naamwoorden te voorspellen. De participanten kregen zinnen te horen in een semantische (“De jongen eet de grote taart”) en een neutrale conditie (‘‘De jongen ziet de grote taart’’), waaruit bleek dat in de semantische conditie eerder werd gekeken naar het zelfstandige naamwoord dan in de neutrale conditie. Dit resultaat komt overeen met de vooraf gestelde verwachting, gebaseerd op eerdere onderzoeken naar voorspellingsvaardigheden (Altmann & Kamide, 1999; Mani & Huettig, 2012). Tevens is gekeken naar de relatie van voorspellingsvaardigheden met de receptieve woordenschat, zoals gemeten door de Peabody Picture Vocabulary Test Third Edition. Dit onderzoek wijst uit dat er geen relatie is tussen het voorspellingsvermogen en de receptieve woordenschat. Deze bevinding komt niet overeen met de eerder gestelde verwachting, gebaseerd op het onderzoek van Borovsky, Elman en Fernald (2012). | |