Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorLoos, Prof. dr. E.F.
dc.contributor.advisorWinnubst, Dr. M.H.
dc.contributor.authorHorst, M.W. ter
dc.date.accessioned2015-12-17T18:00:51Z
dc.date.available2015-12-17T18:00:51Z
dc.date.issued2015
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/21539
dc.description.abstractHet concept ‘nudging’ werd in 2008 geïntroduceerd door de gedragseconomen Richard Thaler en Cass Sunstein in hun boek Nudge: Improving decisions about health, wealth and happiness. Nudges zijn interventies die gebaseerd zijn op gedragswetenschappelijke inzichten en die pogen menselijk gedrag op een voorspelbare wijze te beïnvloeden. Uit onderzoeken in dit wetenschapsveld blijkt dat mensen niet zo rationeel zijn als lang werd gedacht en dat keuzes vaak onbewust worden gestuurd door ogenschijnlijk onbelangrijke details (Thaler en Sunstein, 2009). Sinds het verschijnen van het boek van Thaler en Sunstein zijn overheden overal ter wereld aan de slag gegaan met nudging. Ook de Nederlandse overheid is geïnteresseerd in nudging en in 2014 verschenen maar liefst vier rapporten van adviesorganen (waaronder de WRR en de RMO) over de mogelijkheden en beperkingen van ‘nudging door de overheid’. Uit deze rapporten en uit de discussies die op de opiniepagina’s van de grote dagbladen worden gevoerd, blijkt dat nudging door de overheid geen onomstreden onderwerp is. De voorstanders vinden dat de overheid nudging in mag zetten, omdat de keuzevrijheid blijft bestaan (het is een duwtje zonder dwang). De tegenstanders vinden daarentegen dat de overheid niet op deze manier met haar burgers om mag gaan; burgers moeten bewust hun eigen keuzes maken en de overheid moet zich verre houden van het beïnvloeden van onbewust gedrag. Uit de discussie komt naar voren dat, als de overheid al met nudging aan de slag gaat, zij hierover in ieder geval transparant moet zijn. Uit onder andere de Belastingdienst Kennisagenda en het Middellangetermijnplan 2014-2017 blijkt dat ook de Belastingdienst nudging op haar agenda heeft staan, maar wat de stand van zaken met betrekking tot nudging precies is (welke nudges worden waar en op basis van welke inzichten ingezet en op welke schaal wordt er geëxperimenteerd?) blijft onduidelijk. Ook blijft onduidelijk hoe de Belastingdienst omgaat met de transparantie-eis en of er vanuit de Belastingdienst aandacht is voor de acceptatie van nudging door belastingplichtigen. In dit explorerende kwalitatieve onderzoek is door middel van een literatuuronderzoek (1), interviews met medewerkers van de Belastingdienst (2), een interview met hoogleraar Belastingrecht Koos Boer (3) en korte interviews met twintig belastingplichtigen (4) uitgezocht wat de stand van zaken is met betrekking tot nudging door de Nederlandse Belastingdienst (1, 2 en 3), hoe er van binnenuit (2) en van buitenaf (3 en 4) wordt aangekeken tegen de transparantie-eis en welke tendensen te vinden zijn in hoe geaccepteerd men, zowel van binnenuit (2) als van buitenaf (3 en 4), nudging door de Belastingdienst vindt. Ook is het publieke debat over nudging door de overheid in beeld gebracht aan de hand van rapporten van adviesorganen (de WRR en de RMO) en opinieartikelen in de landelijke dagbladen. Uit een vergelijking van tax nudging-onderzoeken blijkt daarnaast dat er met twee typen nudges veel wordt geëxperimenteerd (de sociale norm-nudge en nudges die inzetten op het persoonlijker maken van de communicatie met belastingplichtigen), terwijl er verschil zou kunnen zijn in de mate waarin deze nudges worden geaccepteerd. Twintig belastingplichtigen kregen een brief van de Belastingdienst voorgelegd welke was voorzien van een nudge. De helft van de respondenten kreeg een post-it-nudge (de brief was persoonlijker gemaakt door middel van een handgeschreven post-it) voorgelegd en de andere helft een sociale norm-nudge. Tijdens de korte interviews die werden gehouden nadat de respondenten de aan hen voorgelegde brief hadden gelezen, werd gekeken of de ene nudge (post-it-nudge) meer weerstand op zou roepen dan de andere nudge (sociale norm-nudge in de vorm van een zin die is toegevoegd aan dezelfde brief maar dan zonder de post-it). Ook werd hen gevraagd hoe ze dachten over transparantie over en acceptatie van nudging door de Belastingdienst. Uit de interviews met de belastingplichtigen bleek dat meer dan de helft van de respondenten (veertien van de twintig) positief tegenover het inzetten van nudges door de Belastingdienst staat. Ze menen dat - als een nudge zijn effectiviteit heeft bewezen in een onderzoek - de inzet ervan gelegitimeerd is. De meningen van de respondenten over de manier waarop de Belastingdienst transparant zou moeten of kunnen zijn over de inzet van nudging lopen uiteen. Ongeveer de helft van de respondenten is vóór transparantie en de andere helft is tegen. Voorstanders denken dat transparantie van de zijde van de Belastingdienst onder andere voorkomt dat belastingplichtigen nudging gaan beschouwen als manipulatie. Tegenstanders denken onder andere dat transparantie over nudging door de Belastingdienst ‘onnodige’ discussies zou kunnen opleveren. Er werd door de respondenten niet opvallend verschillend gereageerd op de sociale norm-nudge of de post-it-nudge. De respondenten die de post-it-nudge kregen voorgelegd vonden wel dat de informele post-it niet zo goed paste bij het formele imago van de Belastingdienst, maar de acceptatie van beide nudges bleek zich tijdens de interviews op een vergelijkbaar niveau te bevinden. Uit dit scriptieonderzoek is gebleken dat nudging door de Belastingdienst zich nog in de kinderschoenen bevindt. Er wordt weliswaar op relatief kleine schaal geëxperimenteerd, maar het structureel inzetten van nudging is nog toekomstmuziek. Over de transparantie-eis wordt binnen de Belastingdienst nog maar weinig nagedacht en ook het onderzoeken van hoe geaccepteerd belastingplichtigen de inzet van nudges door de Belastingdienst vinden, staat niet hoog op de agenda. Nudging lijkt, afgaande op de (inter)nationale nudging-onderzoeken, veel potentie te hebben voor de Nederlandse Belastingdienst. Experimenteren om de effectiviteit van bepaalde nudges in een bepaalde context te kunnen vaststellen, wordt zowel door de adviesorganen (WRR en RMO) als de medewerkers van de Belastingdienst en hoogleraar belastingrecht Koos Boer als noodzakelijk gezien. Uit dit scriptieonderzoek blijkt dat de thema’s transparantie en acceptatie nauw verweven zouden met de zoektocht naar effectieve nudges. Het lijkt daarom raadzaam dat de Belastingdienst meer aandacht schenkt aan deze thema’s. Te weinig transparantie zou immers het imago van de Belastingdienst kunnen schaden als belastingplichtigen het gevoel krijgen dat ze met behulp van nudging door de Belastingdienst worden gemanipuleerd. En het zou zonde zijn als nudging een duwtje in de verkeerde richting wordt.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent3616397
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleLeuker kunnen we het niet maken… maar we kunnen wel nudgen? Een verkennend kwalitatief onderzoek naar transparantie over en acceptatie van nudging door de Nederlandse Belastingdienst.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsnudging, belastingdienst, tax nudging, sociale norm, transparantie, gedragsverandering, nudges
dc.subject.courseuuCommunicatie, beleid en management


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record