Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorLeisink, Prof. Dr. P.L.M.
dc.contributor.authorZutphen, S.T.J.M. van
dc.date.accessioned2015-12-17T18:00:47Z
dc.date.available2015-12-17T18:00:47Z
dc.date.issued2015
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/21528
dc.description.abstractIn dit onderzoek staat het Korps Mariniers centraal en is onderzocht waarom getalenteerde mariniers wel of geen deel willen nemen aan de korporaalsopleiding. De doelstelling van dit onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de oorzaken van de lage instroom van getalenteerde mariniers in de korporaalsopleiding, om vervolgens basis hiervan aanbevelingen te doen aan Korps Mariniers om de instroom van deze opleiding te verhogen. Deze doelstelling is geformuleerd naar aanleiding van gesprekken met de P&O afdeling van het Korps Mariniers en cijfers over de huidige tekorten aan onderofficieren bij het Korps Mariniers. Op basis van de onderzoeksresultaten kan geconcludeerd worden dat motivatie, leiderschap en carrière attitude alle drie een rol spelen bij getalenteerde mariniers om al dan niet deel te nemen aan de korporaalsopleiding. Hierbij speelt leiderschap van leidinggevenden volgens de respondenten de kleinste rol. Verder zijn er nog vele andere factoren genoemd die getalenteerde mariniers beïnvloeden om wel of geen deel te nemen aan de korporaalsopleiding. De belangrijkste factoren die genoemd worden door de groep respondenten die wel deel willen nemen aan de korporaalsopleiding zijn doorgroeien binnen defensie en zelf leiding willen geven. Bij de categorie respondenten die nog geen deel willen nemen aan de korporaalsopleiding spelen een gebrek aan ervaring en ambities NLMARSOF (Netherlands Maritime Special Operations Forces) de belangrijkste rol, zo vinden zij zichzelf nog niet ervaren genoeg om korporaal te worden of willen zij eerst deel uitmaken van NLMARSOF alvorens zij beslissen om korporaal te worden. De groep respondenten die geen deel wil nemen aan de korporaalsopleiding heeft hiervoor de verhuizing van de kazerne naar Vlissingen als hoofdoorzaak. Zo vinden zij dit te ver reizen en zien zij het niet zitten om doordeweeks in de avonduren op de kazerne te verblijven. Alle andere factoren van invloed zijn overzichtelijk weergegeven in de codeboom (bijlage 5) en beschreven in het resultatenhoofdstuk van dit onderzoek. Van de vijf opgestelde theoretische verwachtingen zijn er drie in lijn met de onderzoeksresultaten en zijn er twee verwachtingen die niet overeen komen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1223238
dc.format.mimetypeapplication/zip
dc.language.isonl
dc.titleDe stap naar het onderofficiersschap
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsKorps Mariniers, marinier, Koninklijke Marine, onderofficier.
dc.subject.courseuuStrategisch human resource management


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record