dc.description.abstract | De resultaten van deze casestudy zijn aan de hand van drie concepten van Bourdieu (Jenkins 1992; Pels, 1989): habitus, veld en position taking ingedeeld. Zo ontstaat inzicht in gebeurtenissen en gedrag, position taking, wat bijdraagt aan (on)veiligheid in het veld: de hockeyvereniging. Mensen misdragen zich op een andere vereniging eerder dan op de eigen club. Er is in mindere mate een gevoel dat er een voorbeeldfunctie dient te worden vervuld. Tevens toont het onderzoek inzicht in de opvatting (habitus) van betrokkenen: wat de een acceptabel vindt, kan een ander als ongewenst zien, zoals het opzettelijk maken van een overtreding om een doelpunt te voorkomen.
Sportiviteit wordt door betrokkenen beschouwd als een respectvolle omgang met teamgenoten, tegenstander en scheidsrechters, ongeacht het verloop en de uitslag van een wedstrijd. Het schudden van de hand van de tegenstander na de wedstrijd en iemand overeind helpen, zijn voorbeelden van sportief gedrag op het speelveld. Sportiviteit draagt bij aan een prettig sportklimaat en bevordert gewenst gedrag.
Betrokkenen vinden dat plezier, inzet en samenspel bij ouders voorop moeten staan en zien graag dat ouders komen kijken bij wedstrijden en op een positieve manier aanmoedigen. Ouders hebben de taak om het kind te leren dat plezier belangrijker is dan winnen. Het is wenselijk wanneer ouders indien nodig corrigerend optreden en kunnen zo gewenst gedrag stimuleren. Ongewenst gedrag van ouders is respectloos gedrag zoals schelden, schreeuwen, iemand afkraken, boos worden, geweld gebruiken en slecht omgaan met verlies. Ouders kunnen totaal niet of te veel betrokken zijn bij het sportende kind en zich met het spel bemoeien, bijvoorbeeld door het geven van tactische aanwijzingen. Ongewenst gedrag van ouders werkt een negatieve sfeer en het ontstaan van meer ongewenst gedrag in de hand.
Vrijwel alle betrokkenen vinden dat het gedrag van ouders langs de lijn meevalt, toch
komt in ieder interview ongewenst gedrag van ouders naar voren. De voornaamste
reden hiervan is de (te) hoge verwachtingen van ouders van de prestaties van het
kind, wat zich uit in bemoeigedrag met de coach of het spel. Soms reageren ouders
heftiger dan het kind, zoals bij een valpartij, het al dan niet halen van een selectie of
op het aantal speelminuten. Ook de persoonlijkheid en opvoeding kan een rol spelen
in gedrag van ouders.
gewenst gedrag van ouders. Er zijn verschillen
voorkomen. Moeders houden zich doorgaans op de achtergrond, kletsen met andere
in gedrag van vaders en moeders.
Vaders zijn direct, bemoeien zich met het spel en gebruiken soms hun fysieke
moeders en bemoeien zich niet met het spel. Geïnterviewden zijn kritischer op het
gedrag van anderen dan op het eigen gedrag. Gedrag en sfeer werken aanstekelijk,
zowel in positieve als in negatieve zin. Ouders vervullen een voorbeeldfunctie en
kunnen met hun gedrag de sfeer beïnvloeden. Wanneer ouders meer
verantwoordelijkheid nemen en gewenst gedrag vertonen, kunnen andere mensen
worden meegetrokken in het positieve gedrag, wat een gunstige invloed heeft op de
sfeer en gedrag van anderen. Het is wenselijk als ouders elkaar aanspreken en waar
nodig corrigeren op gedrag, wat nu vooral door bestuursleden gebeurt. | |