Is de Leervoorwaardentest een convergent valide hulpmiddel voor VSO-scholen?

Abstract

Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs(VSO) moeten vanuit de Kwaliteitswet gaan werken met arrangementen. De inzet van een meer of minder intensief arrangement moet bepaald worden met behulp van een onderbouwde inschatting. Doel: In dit onderzoek is getracht een antwoord te krijgen op de vraag of de Leervoorwaardentest (LVT), een convergent valide hulpmiddel is om een inschatting te maken voor het bepalen van een arrangement op het gebied van de taakwerkhouding van VSO-leerlingen. Methode: De steekproef (N = 50) bestond uit VSO-leerlingen, in de leeftijd van 14 tot 23 jaar. Leerkrachten vulden de LVT in en daarnaast zijn observaties in de klas en interviews met de leerkrachten afgenomen om de taakwerkhouding van de leerlingen te meten. Ook zijn expertoordelen over het benodigde arrangement per leerling verkregen. De correlaties tussen deze instrumenten zijn berekend. Om significante verschillen tussen type 1 en type 2 van de LVT in de scores op de observaties en de interviews te onderzoeken zijn MANOVA’s uitgevoerd. Tevens is er middels een crosstab vergeleken of het expertoordeel eenzelfde indeling maakt als de LVT op het gebied van de arrangementen. Resultaten: De schalen van de LVT vertonen sterke correlaties met taakwerkhouding volgends de observaties en interviews. Er is een significante overlap tussen de indeling van de expert en die van de LVT. Echter, er is ook sprake van een mismatch bij meerdere leerlingen.. Conclusie: De convergente validiteit van de LVT is voldoende en kan gebruikt worden voor het evalueren van arrangementen, vastgesteld door de expert, op het gebied van taakwerkhouding.