| dc.description.abstract | Het in 2014 vastgestelde Sectorakkoord streeft naar een eigentijds onderwijs waarbij scholen, in het voortgezet onderwijs, beter in staat zijn om ICT en digitaal lesmateriaal in te zetten. Dit wordt het ‘Toekomstbestendig onderwijs’ genoemd. Leerlingen moeten voorbereid worden op hun toekomst. De belangrijkste eis hierbij is, dat docenten moderne leermiddelen inzetten tijdens de lessen, om zo aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen Voorstanders stellen dat het gebruik van computers of tablets in het onderwijs leidt tot een toename van motivatie, leerprestatie en leersnelheid van leerlingen. Ook ontwikkelt het de vaardigheden en de talenten, wat bijdraagt aan hun toekomstkansen. Tegenstanders stellen dat leren van een beeldscherm niet goed is: leerlingen zouden globaal lezen en details missen. Ook zijn zowel docenten als leerlingen altijd afhankelijk van techniek, als het papieren boek verdwijnt. Ze vinden dat er te weinig onderzoek is gedaan om te concluderen dat digitaal onderwijs beter is, dan het gebruik van traditioneel onderwijsmateriaal. Ondanks dat de mogelijkheden van ICT bekend zijn in het onderwijs, kan nog niet worden gesteld dat het gebruik van deze middelen door docenten vanzelfsprekend is. In dit onderzoek is achterhaald wat de visie van docenten van Panta Rhei is op toekomstbestendig onderwijs. Het Technological Acceptance Model is gedupliceerd voor het onderwijs, om op die manier te onderzoeken welke factoren bepalend zijn voor het gebruik van digitale leermiddelen. Er is gekozen voor een kwalitatief onderzoek met semi-gestructureerde interviews. Het kwalitatieve karakter heeft ervoor gezorgd dat naast de factoren uit de literatuur, er ruimte was om nieuwe factoren te achterhalen. Uit de resultaten is gebleken dat nog weinig docenten op Panta Rhei bekend zijn met de term toekomstbestendig onderwijs. Wel zijn zij allen op de hoogte van de digitale leermiddelen die er zijn. Wel geeft het merendeel aan, dat zij digitale leermiddelen in het onderwijs een meerwaarde vinden, omdat zij zo kunnen differentiëren. Daarbij is ondersteuning van de ICT afdeling belangrijk en moeten er voldoende digitale leermiddelen voor handen zijn. Echter is eigen verantwoordelijk voor ondersteuning van belang. De studiemiddagen moeten ingericht worden naar leeftijd en het niveau van de deelnemende docenten. Daarnaast is een ICT team van docenten gewenst, op die manier kan de drempel om hulp te vragen verlaagd worden en kan het gebruik van digitale leermiddelen gestimuleerd worden. Tot slot geeft een aantal docenten aan dat zij in de toekomst een tablet in de les willen gebruiken. | |
