Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorKeij, B.M.
dc.contributor.authorOorschot, M.A. van
dc.date.accessioned2015-08-05T17:01:58Z
dc.date.available2015-08-05T17:01:58Z
dc.date.issued2015
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/20899
dc.description.abstractNaast het verwerven van het grammaticaal geslacht moeten kinderen ook het bijvoeglijk naamwoord leren te vervoegen gedurende de taalontwikkeling. Deze studie onderzoekt in hoeverre en op welk moment eentalig normaal ontwikkelende kinderen, meertalig normaal ontwikkelende kinderen en eentalige kinderen met TOS de congruentie van het bijvoeglijk naamwoord met het lidwoord en het zelfstandig naamwoord correct uitvoeren. Dit gebeurde door gebruik te maken van de data uit de productietaak van Keij et al. (2012) en data uit een aantal corpora binnen Childes (MacWhinney, 2000). De verschillen tussen de foutpercentages binnen de onderzoeksgroepen uit de corpusdata bleken niet significant; hier vielen dus geen conclusies uit te trekken. Uit de productiedata bleek dat eentalig normaal ontwikkelende kinderen van 8;6-9;11 jaar oud het grootste deel van de vervoeging van het bijvoeglijk naamwoord correct uitvoeren. De meertalig normaal ontwikkelende kinderen en de kinderen met TOS voerden de congruentie op deze leeftijd in bijna de helft van de gevallen nog incorrect uit; dit duidt op een achterstand van deze twee groepen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent156952
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleGrammaticaal geslacht en congruentie
dc.type.contentBachelor Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsGrammaticaal geslacht, congruentie, meertalige kinderen, taalontwikkelingsstoornis, Childes
dc.subject.courseuuNederlandse taal en cultuur


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record