Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorSchut, H.
dc.contributor.authorKleine Schaars, E.A.M.
dc.date.accessioned2015-07-27T17:00:30Z
dc.date.available2015-07-27T17:00:30Z
dc.date.issued2015
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/20519
dc.description.abstractIn diverse onderzoeken onder hulpverleners in de Geestelijke Gezondheidszorg komt naar voren dat zij mensen met psychische aandoeningen stigmatiseren. Deze stigmatisering kan negatieve gevolgen hebben voor mensen met psychische aandoeningen. Wanneer mensen geloven dat psychische symptomen op een glijdende schaal voorkomen, blijken zij minder te stigmatiseren tegenover mensen met psychische aandoeningen. Dit fenomeen heet continuümdenken over psychische symptomen. In deze studie is onderzoek gedaan naar een workshop waarin het contact tussen mensen met psychische problematiek en hulpverleners centraal stond. De verwachting was dat stigmatisering over mensen met psychische aandoeningen verminderde in de workshop-conditie ten opzichte van de wachtlijst-conditie. Daarnaast werd onderzocht of het verband tussen de workshop met direct contact tussen mensen met en zonder psychische aandoening op stigmatisering wordt verklaard door continuümdenken over psychische aandoeningen. Er werd een gecontroleerd experimenteel onderzoek uitgevoerd, waaraan 202 hulpverleners deelnamen. In beide condities vond een voor- en nameting plaats om stigmatiserende attitudes (MICA) en continuümdenken te meten. Er is een interactie-effect gevonden, waarbij de hulpverleners die de workshop bijwoonden geen afname in stigmatiserende attitudes rapporteren, terwijl de wachtlijst-conditie een toename laat zien. Daarnaast is continuümdenken over psychische aandoeningen een volledige mediator in het verband tussen de workshop en stigmatiserende attitudes, waarbij continuümdenken over psychische aandoeningen negatief samenhangt met stigmatiserende attitudes. Opvallend is dat relatief weinig stigmatiserende attitudes onder de hulpverleners worden gemeten. Mogelijke verklaringen voor de lage stigma-scores, de toename in stigma-scores in de wachtlijst-conditie worden in de discussie besproken. Geconcludeerd kan worden dat de workshop bij de huidige doelgroep niet tot vermindering van gerapporteerde stigmatiserende attitudes heeft geleid. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op meer stigmatiserende doelgroepen en de ontwikkeling van alternatieve meetinstrumenten omtrent stigmatisering. Een suggestie zou zijn om het concept continuümdenken over psychische aandoeningen als meetintrument mee te nemen bij stigma-interventies.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1083355
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleOpvattingen over psychische aandoeningen: Hoe komen ‘wij’ en ‘zij’ dichter bij elkaar? Subtitel: Een interventie bij hulpverleners op de mate van continuümdenken over psychische symptomen en stigmatiserende attitudes jegens mensen met een psychische aandoening
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsStigma; hulpverlening; vooroordelen; continuümdenken
dc.subject.courseuuKlinische en Gezondheidspsychologie


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record