dc.rights.license | CC-BY-NC-ND | |
dc.contributor.advisor | van den Hout, M. | |
dc.contributor.author | Mors, L.M. ter | |
dc.date.accessioned | 2015-07-27T17:00:27Z | |
dc.date.available | 2015-07-27T17:00:27Z | |
dc.date.issued | 2015 | |
dc.identifier.uri | https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/20516 | |
dc.description.abstract | Routine Outcome Measurement (ROM) wordt veel gebruikt om behandelvooruitgang te meten. In dit onderzoek is onderzocht of generieke of specifieke ROM-instrumenten sensitiever zijn voor het meten van behandelvooruitgang bij angstpatiënten. Verwacht werd dat specifieke maten sensitiever zouden zijn voor het meten van behandelvooruitgang. De data, verschaft door het Academisch Angstcentrum Altrecht (AAA), bestond uit ingevulde vragenlijsten van 97 vrouwen en 63 mannen. In dit onderzoek zijn patiënten met OCS, PTSS, GAS en PS (met en zonder agorafobie) geïncludeerd. De algemene OQ-45 bleek minder sensitief voor het meten van behandelvooruitgang dan de specifieke vragenlijsten. Dit patroon was in alle groepen te zien. Echter, vanwege lage power in de andere groepen was het verschil alleen significant bij de grootste patiëntengroep (patiënten met paniekstoornis). Bij ROM wordt aanbevolen geen gebruik te maken van meetinstrumenten die zich grotendeels richten op het algemeen functioneren als men onderzoekt of symptomen van een specifieke stoornis verminderen. | |
dc.description.sponsorship | Utrecht University | |
dc.format.extent | 388340 | |
dc.format.mimetype | application/pdf | |
dc.language.iso | nl | |
dc.title | Meten van behandelresultaat bij angststoornissen binnen ROM: specifieke vs. generieke maten | |
dc.type.content | Master Thesis | |
dc.rights.accessrights | Open Access | |
dc.subject.keywords | ROM, specifiek, generiek, behandelvooruitgang | |
dc.subject.courseuu | Klinische en Gezondheidspsychologie | |