Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorvan de Pol, J.
dc.contributor.authorErkel, E.L.A. van
dc.date.accessioned2015-07-23T17:00:50Z
dc.date.available2015-07-23T17:00:50Z
dc.date.issued2015
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/20494
dc.description.abstractIn dit onderzoek wordt, op basis van de theorie over contingentie, gekeken of docenten leerlingen die hoog presteren voor het vak dat ze geven adaptievere begeleiding geven dan leerlingen die lager presteren. Het is belangrijk dat docenten hun begeleiding aanpassen aan het begripsniveau van de leerlingen. Als leerlingen worden overschat of onderschat heeft dat een negatief effect op hun leerprestaties; ze leren minder en hun zelfwaarde wordt lager. Docenten hebben vaak moeite met het inschatten van het juiste niveau van de leerlingen en nemen vaak hun eigen egocentrische vooringenomenheid als uitgangspunt voor de instructie (Chi, Siler, & Jeong, 2004; Eppley, Keysar, Van Boven, & Gilovich, 2004; Wittwer, Nückles, & Renkl, 2008). Aangezien de kennis van hoogpresterende leerlingen dichter bij het perspectief van de docent ligt dan de kennis van laagpresterende leerlingen, schatten docenten de prestaties van de hoogpresterende leerlingen vaak beter in dan de prestaties van de laagpresterende leerlingen (Berthold & Renkl, 2010; Demaray & Elliot, 1998). Om een instructie effectief te laten zijn moeten de gestelde doelen net iets buiten het kennisniveau van de leerlingen liggen. Het adaptief gebruiken van verbale en non-verbale instructie is de basis voor een effectieve instructie (Wood, Wood, & Middleton, 1978). Adaptieve leeromgevingen hebben een positief effect op leerprestaties van leerlingen en reduceren de cognitieve load tijdens de taakuitvoering (Kalyuga, 2007). In het huidige onderzoek hebben onderbouw klassen van vier VMBO scholen deelgenomen, waarbij voor dit onderzoek 63 leerlingen zijn geselecteerd waarvan de cijfers bekend waren voor het vak waarvan de interacties zijn geselecteerd. Een ander vereiste was dat de leerlingen twee interacties hadden met de docent. Naar aanleiding van video-opnames en een Coding manual cognitive contingency (Van de Pol, 2013) is vastgesteld of deze twee interacties contingent of niet contingent waren. Middels een multipele imputatie is ervoor gezorgd dat er voldoende data waren om een ordinale regressie analyse uit te voeren. Uit het huidige onderzoek is gebleken dat de hoogte van het cijfer van de leerlingen geen significante invloed heeft op de mate van adaptieve begeleiding die de leerlingen ontvangen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent534122
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleAdaptiviteit in de Begeleiding van Leerlingen tijdens Zelfstandig Werken. Een Vergelijking tussen Prestatieniveau van de Leerlingen en Contingentie van de Ontvangen Begeleiding.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsContingenti; Prestatieniveau Leerlingen; Docent-Leerling begeleiding; Codeboek Cognitieve Contingentie; Scaffolding; Contingent Shift Principle.
dc.subject.courseuuOnderwijskundig ontwerp en advisering


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record