Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorKalis, A.
dc.contributor.authorVolman, M.
dc.date.accessioned2015-06-23T17:00:37Z
dc.date.available2015-06-23T17:00:37Z
dc.date.issued2015
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/20183
dc.description.abstractIn Mental Events poogt Donald Davidson aan te tonen dat het mogelijk is een identiteitstheorie van de geest te construeren die twee op het eerste gezicht onverenigbare aspecten met elkaar weet te verzoenen, te weten: mentale causaliteit en mentaal-fysieke nonreductie. Het is dan ook niet opzienbarend dat juist dit aspect van zijn theorie veel besproken en bekritiseerd is. Wat evenwel verrast is de vorm waarin deze kritiek wordt geformuleerd. Waar Davidson stelt te hebben bewezen dat een identiteitstheorie weldegelijk mentale causaliteit en mentaal-fysieke nonreductie in zich kan verenigen, stelt zijn belangrijkste criticaster, Jaegwon Kim, juist dat elke identiteitstheorie moet kiezen tussen nonreductie enerzijds en mentale causaliteit anderzijds. Het is het één of het ander. In het eerste deel van deze scriptie wil ik de vraag beantwoorden hoe beide kampen vanuit ogenschijnlijk dezelfde premisse tot deze totaal tegengestelde conclusies komen. Ik zal hiertoe beginnen Davidsons positie uiteen te zetten, evenals Kims kritiek hierop. Vervolgens zal ik aan de hand van het werk van John Heil betogen dat het een verschil in opvatting van de mentaal-fysieke identiteitsrelatie is, dat verantwoordelijk is voor de gevonden discrepantie tussen Davidson en Kim. Waar Kim de mentale en fysieke componenten, die door deze relatie verbonden worden, lijkt op te vatten als ontologisch concrete eigenschappen, beschouwt Davidson ze als ontologisch neutrale beschrijvingen. Ik zal tenslotte concluderen dat, als we de identiteitsrelatie op Davidsons manier uitleggen, zijn positie immuun wordt voor de kritiek van Kim. Het tweede deel van deze scriptie is gewijd aan de vraag of we het antecedent van de conclusie uit het eerste deel moeten verwerpen of kunnen bevestigen. Met andere woorden: mogen we fysieke predicaten en de causale relaties die hen 1 verbinden wel opvatten als ontologisch neutrale beschrijvingen, of zijn het toch ontologisch harde eigenschappen. Indien we ze mogen opvatten als beschrijvingen, dan volgt immers dat Davidson gevrijwaard is van de kritiek van Kim. Aan de hand van het werk van David Hume en Nelson Goodman zal ik bepleiten dat het plausibel is dat ons fysieke vocabulaire inderdaad bestaat uit beschrijvingen, omdat noch de fysieke predicaten noch de causale relaties die hen verbinden een product zijn van de wereld als zodanig. Dit zou betekenen dat Kims kritiek op Davidson inderdaad mank gaat. Ter afsluiting zal ik kort resumeren hoe Davidsons lezing van de mentaal-fysieke identiteitsrelatie ons precies in staat stelt mentale causaliteit en mentaal-fysieke nonreductie te verenigen en daarmee Kims kritiek definitief proberen te ontzenuwen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent195572
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDe geëmancipeerde identiteitsrelatie - Een verdediging van Anomalous Monism.
dc.type.contentBachelor Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.courseuuWijsbegeerte


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record