dc.rights.license | CC-BY-NC-ND | |
dc.contributor.advisor | Londen-Barentsen, M. van | |
dc.contributor.advisor | Baerveldt, C. | |
dc.contributor.author | Ommen, J. van | |
dc.date.accessioned | 2015-05-01T17:02:15Z | |
dc.date.available | 2015-05-01T17:02:15Z | |
dc.date.issued | 2015 | |
dc.identifier.uri | https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/19891 | |
dc.description.abstract | Vanaf 1 januari 2015 vindt er een transitie in de zorg plaats. Een belangrijk aspect van deze transitie is het stimuleren van de eigen kracht. Het is de bedoeling dat mensen gaan kijken naar wat ze zelf en samen met hun omgeving kunnen, voordat er professionele hulp wordt ingeschakeld. Ook hulpverleners moeten meer vanuit eigen kracht gaan denken. Het doel hiervan is het versterken van de participatiemaatschappij.
In dit onderzoek is in het bijzonder naar eigen kracht bij ouders van kinderen met een verstandelijke beperking gekeken. Er zijn negen ouders en één verwant geïnterviewd. De vraag wat ouders zelf doen voor de opvoeding en verzorging van hun kind is aan de orde gekomen, maar ook welke rol hun sociale omgeving hierin speelt. Ook is er gevraagd naar werkomstandigheden en de mogelijkheden om samen met het kind betrokken te worden in de maatschappij. Tot slot is er een focusgroep gehouden om te praten over de uitkomsten en mogelijke oplossingen.
De resultaten laten zien dat de geïnterviewden zelf veel doen voor hun kind. Hierbij komen ze nauwelijks aan hun eigen ontspanning toe. Ook partners en familieleden ondersteunen zo veel als ze kunnen. Het
komt echter regelmatig voor dat familie te oud is of te ver weg woont, waardoor zij geen hulp kunnen bieden. Vrienden en buren ondersteunen minder dan familie. De geïnterviewden hebben het gevoel dat vrienden en buren het te druk hebben met hun eigen gezin en werk. Daarbij is de zorg die hun kind nodig heeft zo specifiek dat ze niet een willekeurig iemand kunnen vragen. De geïnterviewden missen ook begrip van vrienden voor hun situatie. Dit begrip kunnen ze wel vinden in lotgenotencontacten. Vrijwilligers worden niet ingezet door de geïnterviewden.
Om te kunnen werken, is een flexibele werkgever noodzakelijk. De geïnterviewden die in dit onderzoek werk hadden, hebben een flexibele werkgever en kunnen zo meedoen aan de maatschappij. Moeilijker echter is het om hun kind mee te laten doen aan de maatschappij. Mensen weten vaak niet hoe ze om moeten gaan met kinderen met een verstandelijke beperking en er zijn dus maar weinig plekken waar deze kinderen veilig kunnen spelen.
Kortom: als de overheid meer naar een participatiesamenleving wil, zal er gekeken moeten worden naar manieren om vrienden, buren en vrijwilligers meer te betrekken bij ondersteuning voor ouders van kinderen met een verstandelijke beperking. Ouders hebben vertrouwen nodig in de ondersteuning die ze kunnen krijgen en de sociale omgeving heeft meer kennis nodig over de specifieke situatie. | |
dc.description.sponsorship | Utrecht University | |
dc.format.extent | 648844 | |
dc.format.mimetype | application/pdf | |
dc.language.iso | nl | |
dc.title | Eigen kracht bij ouders van kinderen met een verstandelijke beperking | |
dc.type.content | Master Thesis | |
dc.rights.accessrights | Open Access | |
dc.subject.keywords | verstandelijke beperking, eigen kracht, ouders, participatiemaatschappij, sociale omgeving | |
dc.subject.courseuu | Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken | |