dc.description.abstract | Doelstelling: Huidig onderzoek probeert inzicht te verschaffen in het beoordelen van plezieruitingen bij kinderen met ernstige meervoudige beperkingen. In veel zorginstellingen wordt op multidisciplinaire wijze gewerkt. Het is daarom belangrijk dat deze verschillende professionals hetzelfde beeld hebben van hoe het kind plezier uit. Er is gekeken naar de overeenkomst tussen professionals onderling en tussen professionals en een onbekende van de kinderen, een van de onderzoekers, over welke gedragskenmerken zij als plezieruiting van een kind zien. Een belangrijk toegevoegd onderscheid is de mate waarin kinderen gerichte controle hebben over hun lichaam. Door spasmes, te hoge of lage spierspanningen is het namelijk mogelijk dat ze zich minder door middel van lichaamstaal kunnen uiten. Methode: Verschillende professionals hebben op een vragenlijst met tien gedragscategorieën aangegeven, welke manieren kinderen (n=25) gebruikten bij plezier uiten. De onderzoeker deed dit ook, maar gebaseerd op filmopnamen. Vervolgens is de mate van overeenstemming berekend met behulp van de intra class correlation. Resultaten: Het bleek dat er lage tot matige overeenstemmingen (-.306;.565) zijn tussen de professionals. Plezieruiting door geluid gaf de hoogste overeenstemming. Ook tussen professionals en de onbekende bleek de overeenstemming laag (.00;.615). Tenslotte leverde het onderscheid in lichaamsbeperking voor de overeenstemming over plezieruiting door geluiden geen verschil op, echter wel bij uitingen als blikrichting en lichaamshouding. Conclusie: Om de uitingen van kinderen met ernstige meervoudige beperkingen te zien, is ervaring met het kind nodig. Voor een betere zorgkwaliteit is het daarnaast belangrijk dat er een hogere overeenstemming komt tussen verschillende professionals over de plezierbeleving van deze kinderen. | |