| dc.description.abstract | Dit onderzoek richtte zich op de vraag of kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) lager dan gemiddeld scoren op de executieve functie inhibitie en onderzocht of prestaties op cognitieve tests overeen komen met gedragsevaluaties van ouders en leerkrachten. De steekproef bestond uit 30 eentalige kinderen gediagnosticeerd met een TOS, waarvan 20 jongens en 10 meisjes, met een gemiddelde leeftijd van 10;4 jaar (M leeftijd = 10.39, SD = 1.09). De afgenomen cognitieve tests zijn: ‘Loop, sta stil’ en ‘Omgekeerde wereld’ van de Test of Everyday Attention for Children (TEA-Ch). De inhibitieschaal van de Ouder- en Leerkrachtvragenlijst van de BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst werd ingevuld om inhibitie op gedragsniveau te evalueren. Uit one sample t-tests bleek dat kinderen met een TOS enkel uitvallen op de cognitieve test ‘Loop, sta stil’ (p = .006, d = 0.54) . Daarnaast toonden correlationele analyses verwaarloosbare effecten tussen de cognitieve tests van de TEA-Ch en de gedragsvragenlijsten van de BRIEF. Deze resultaten laten zien dat er geen verband bestaat tussen de meetinstrumenten. Mogelijke verklaringen hiervoor worden gegeven en aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden gedaan. | |
