Rekenvaardigheden en het oplossen van natuurkundige taken: Het verschil in het verwerven van inzicht tussen elfjarige sterke en zwakke rekenaars

Abstract

De wiskundige vaardigheden van scholieren lijken verband te houden met de inzichtverwerving in natuurkundige taken. Daarnaast zijn zij in staat om opgedane inzichten omtrent natuurkundige principes in een bepaalde context toe te passen in een andere context. In deze pilotstudie is daarom het verband tussen het rekenniveau en inzichtverwerving bij natuurkundige taken onderzocht bij kinderen uit groep 7 van de basisschool (N = 23, Mleeftijd = 11;02 jaar). Er werd verwacht dat sterke rekenaars beter inzicht verwerven in de eerste taak en daarnaast beter in staat zijn de opgedane kennis toe te passen in de tweede taak (transfer). Aansluitend op de Embodiment theorie en de dynamic skill theory hebben kinderen gewerkt met een katrollentaak en een balanstaak. Aan de kinderen werd gevraagd naar de werking van het mechanisme. Om het inzichtniveau te bepalen, zijn de uitspraken van de kinderen gecodeerd aan de hand van inzichtschaal van Fischer (1980). Uit de resultaten blijkt dat sterke rekenaars gemiddeld hogere inzichtscores behalen dan zwakke rekenaars op beide taken. Het verschil is echter niet significant. Daarnaast blijkt dat sterke rekenaars geen betere transfer laten zien dan zwakke rekenaars. Huidig onderzoek toont dus geen verbanden aan tussen de rekenvaardigheid en inzicht in natuurkundige taken van kinderen van de basisschool, hetgeen is niet in overeenstemming met eerder uitgevoerd onderzoek. Wel lijkt de belichaamde ervaring een belangrijke rol te spelen in het opdoen van inzicht. Als dit verband verder duidelijk wordt, kan hierop worden ingespeeld door aan te sluiten bij de instructiebehoeften van kinderen bij natuur en techniek.