dc.description.abstract | Dit onderzoek tracht uit te werken of en hoe een science fiction kijker een emotionele ervaring doormaakt, door middel van een combinatie van filmanalyse, halfgestructureerde interviewsessies en een netwerkanalyse. Aanleiding hiervoor is Frijda’s ‘Wet van de Sterkte van de Realiteit’. In het kort omschrijft deze ‘wet’ dat ‘emoties worden opgeroepen wanneer gebeurtenissen voor werkelijk worden gehouden, en hun intensiteit gelijke tred houdt met de mate waarin dat zo is.’ Onrealistische gebeurtenissen kunnen slechts een zwakke, of zelfs geen, emotie oproepen. In dit onderzoek wordt getracht dit door te trekken naar film. Het genre science fiction is gekozen omdat deze, als een subgenre van fictie, een sterk voorbeeld is van een filmgenre met veel onrealistische elementen. Eerst worden belangrijke termen, zoals realisme, science fiction en emotie gedefinieerd in het theoretisch kader. Vervolgens worden er drie casussen geanalyseerd, alvorens deze door tien respondenten bekeken worden. De casussen zijn DONNIE DARKO, THE FOUNTAIN en SOURCE CODE. Diversiteit in het genre was het belangrijkste in het vaststellen van de casussen. De verzameling data uit de interviews zijn gebruikt voor een netwerkanalyse, in combinatie met de casussen, en een koppeling met de eerder beschreven theorie en filmanalyses. De belangrijkste resultaten omvatten de stelling dat iedere respondent een vorm van een emotionele beleving doormaakte, ondanks het onrealistische karakter van het genre science fiction. Realisme speelt een rol hierin in de vorm van geloofwaardigheid. Dit, en onder andere authenticiteit, waarschijnlijkheid en herkenbaarheid, lijken de grootste rollen te spelen tijdens de emotionele ervaring. De kijkers ervaren emotie vooral in de vorm van sympathie. Hiermee is het bestaan van de emotionele ervaring tijdens science fiction, ondanks het onrealistische karakter van films uit dit genre, vastgesteld bij tien respondenten. | |