dc.description.abstract | Het doel van deze studie is te onderzoeken hoe opvoeden van moeders en vaders is gerelateerd aan de verandering in externaliserend gedrag van adolescenten over twee jaar. Hierbij is gekeken naar positieve opvoedgedragingen (warmte en autonomie ondersteuning) en negatieve opvoedgedragingen (overreactieve discipline en laksheid). Bij de studie is rekening gehouden met de stabiliteit van het externaliserend gedrag door op twee momenten te meten (T1 = 2007, T2 = 2009). De steekproef bestond uit adolescenten (T1: N = 475, M leeftijd = 13.5, SD = 1.15, 52.2% meisjes en 47.8% jongens; T2: N = 433, M leeftijd = 15.5, SD = 1.17, 52.9% meisjes en 47.1% jongens) en hun ouders. Alle onderzoeksgegevens zijn door middel van zelfrapportage verkregen. Resultaten: Stapsgewijze regressie-analyses lieten zien dat overreactieve discipline en laksheid van moeders waren gerelateerd aan een toename in externaliserend gedrag. Negatief opvoedgedrag van vaders, en positief opvoedgedrag van moeders en vaders waren niet gerelateerd aan veranderingen in externaliserend gedrag. De uiteindelijke conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat met name negatief opvoedgedrag van moeders belangrijk is voor veranderingen in externaliserend gedrag tijdens de adolescentie. | |