dc.description.abstract | Het doel van deze scriptie was om te kijken of de dikke woordenboeken van Van Dale elke uitgave dikker worden, en waar dat dan door komt. Het dikker worden is gemeten op zeven punten: polysemie, aantal woorden, subbetekenissen, subsubbetekenissen, het aantal hedges, het aantal voorbeelden, en het aantal verwijzingen.
De dikke Van Dales bleken te groeien op het aantal woorden dat nodig is om een lemma te omschrijven, het aantal voorbeelden dat gegeven wordt, en het aantal verwijzingen dat gegeven wordt. De groei lijkt in de laatste twee onderzochte edities wel te stagneren.
Naast de zeven dikke van Dales zijn ook twee onlinewoordenboeken van Van Dale onderzocht. Op internet kan een woordenboek in principe oneindig lang zijn, maar is de digitale Van Dale echt uitgebreider dan de papieren dikke van Dale? Een van de onlinewoordenboeken is een gratis woordenboek, een zeer beknopte versie en nauwelijks vergelijkbaar met de dikke van Dales. Het andere onlinewoordenboek is betaald, en lijkt meer op een gedigitaliseerde versie van de laatste papieren uitgave van de dikke Van Dale. Grote verschillen tussen de papieren dikke van Dale en de internetversie zijn er niet.
Daarnaast is ook het Basiswoordenboek van Van Dale onderzocht, om te kijken hoe die zich tot de dikke Van Dale verhoudt. Het Basiswoordenboek is gericht op basisschoolkinderen vanaf 10 jaar. Het basiswoordenboek is veel beknopter dan de dikke van Dale. Het gebruikt minder woorden, minder betekenissen, en minder voorbeelden. | |