Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorWijnen, F.N.K
dc.contributor.advisorKerkhoff, A.O
dc.contributor.authorOlofsen, K.
dc.date.accessioned2014-10-13T17:00:48Z
dc.date.available2014-10-13T17:00:48Z
dc.date.issued2014
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/18549
dc.description.abstractSamenvatting Vraagstelling: de stoornis waarbij normaalbegaafde kinderen ernstige, onverklaarde en hardnekkige taalproblemen hebben wordt Specific Language Impairment (SLI) genoemd. Dit onderzoek probeert de vraag te beantwoorden of bij kinderen met een benedengemiddeld IQ stoornissen voorkomen waarbij de taalontwikkeling in vergelijking met het overige functioneren achterblijft, of risicofactoren voor SLI hierop van invloed zijn en of er overeenkomsten zijn tussen deze groep en kinderen met SLI. Indien dit het geval blijkt te zijn is dat van belang voor behandeling van en onderwijs aan deze kinderen en dient nagedacht te worden over mogelijke oplossingen. Methode: van 115 jonge kinderen (< 6 jaar) met een algehele ontwikkelingsachterstand (IQ < 85) zijn taal- en intelligentiegegevens met behulp van t-toetsen met elkaar vergeleken om vast te stellen of er sprake is van een discrepantie tussen non-verbaal IQ (N-VIQ) en taalscores. Op dezelfde wijze is onderzocht of lagere taalscores in deze groep in verband gebracht kunnen worden met de aanwezigheid van risicofactoren voor SLI. Tevens is gekeken of er overeenkomsten zijn tussen de taal bij kinderen met een taal-IQ-discrepantie en het fenotype SLI. Resultaten: van de 115 onderzochte kinderen heeft 13% een discrepantie van > 0,5 standaarddeviatie (SD) tussen het N-VIQ en de score op tenminste één taaldomein bij een IQ < 85. Van de 115 kinderen blijkt 18% bij onderzoek tóch geen verstandelijke beperking te hebben maar SLI (14%) of andere problematiek (4%) bij een gemiddeld IQ. Niet aangetoond kon worden dat er bij de 13% kinderen uit de groep ‘verstandelijk beperkt en een discrepantie’ verband bestond tussen de taalproblemen en één van de zes geselecteerde risicofactoren voor SLI. Evenmin zijn overeenkomsten gevonden tussen kenmerken van hun taal en het fenotype SLI. Het bestaan van een groep kinderen met een benedengemiddeld IQ en opvallende taalproblemen die niet alleen verklaard kunnen worden uit de lagere intelligentie vraagt om nader onderzoek van deze groep. Meer inzicht in de problematiek zou kunnen resulteren in betere behandeling en een meer passende doorverwijzing naar primair onderwijs of aanpassing van het curriculum van het cluster 3-onderwijs.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent219236
dc.format.mimetypeapplication/zip
dc.language.isonl
dc.titleKinderen met een verstandelijke beperking en opvallende, onverklaarde communicatieproblemen: vergelijkbaar met SLI?
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsSLI, TOS, verstandelijke beperking, non-verbaal IQ-taalscores
dc.subject.courseuuLogopediewetenschap


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record