dc.description.abstract | Achtergrond. De laatste jaren komt er steeds meer evidentie dat een verband bestaat tussen cognitieve problemen en ESM. Enige tegenstrijdigheid bestaat nog over het verband tussen de modaliteit-specifieke en –aspecifieke componenten van het verbale werkgeheugen en ESM. Met dit onderzoek wordt meer inzicht verkregen over relaties tussen deze componenten van het verbale werkgeheugen bij kinderen met ESM. Hypotheses. De volgende drie hypotheses zijn getoetst: 1) Als groep, scoren kinderen met ESM minimaal één standaarddeviatie onder de norm op een werkgeheugentaak, 2) Er bestaat een (minimaal) matig positief verband tussen de scores van kinderen met ESM op modaliteit-specifieke componenten en werkgeheugenscores en 3) Er bestaat een (minimaal) matig positief verband tussen de scores van kinderen met ESM op modaliteit-aspecifieke componenten en de verbale werkgeheugenscores. Methode. De steekproef bestaat uit leerlingen (n = 61) van een cluster 2-basisschool. Bij de participanten zijn de volgende tests afgenomen: 1) Cijferreeksen voorwaarts, 2) Cijferreeksen terugwaarts, 3) Continuous Performance Task, 4) Selectieve Aandachttaak, 5) Spatial Conflicttaak, 6) Wisselende/Verdeelde Aandachttaak en 7) Nonwoord Repetitietaak. Om de hypotheses te toetsen zijn de data geanalyseerd met behulp van correlaties, factoranalyse en lineaire regressieanalyses. Resultaten. Kinderen met ESM scoren, als groep, op werkgeheugentaken gemiddeld één standaarddeviatie onder de norm. Er werd een zwak positief verband gevonden tussen scores op de verbale werkgeheugentaak en scores op de kortetermijngeheugentaak bij kinderen met ESM, maar niet met scores op de fonologische verwerkingstaak. De scores op de modaliteit-aspecifieke componenten zijn samengevoegd tot één factorscore. Deze factorscore vertoont een zwak positief verband met scores op de werkgeheugentaak van kinderen met ESM. Conclusie. Kinderen met ESM hebben moeite met het uitvoeren van werkgeheugentaken. In dit onderzoek zijn minder sterke verbanden gevonden tussen de componenten en het verbale werkgeheugen, dan de literatuur doet vermoeden. De problemen in het werkgeheugen kunnen dan ook maar deels verklaard worden door het functioneren van het kortetermijngeheugen en de aandachtcontrole. | |