Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorHopman, Marit
dc.contributor.advisorKnijn, Trudie
dc.contributor.authorKoning, N.L.
dc.date.accessioned2014-09-03T17:00:55Z
dc.date.available2014-09-03T17:00:55Z
dc.date.issued2014
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/17993
dc.description.abstractNederland staat momenteel in het teken van de over-gang van de verzorgingsstaat naar de participatiemaatschappij. De nieuwe Jeugdwet die op 1 januari 2015 van kracht wordt, past in deze overgang. Van de zijde van de regering wordt gesteld dat deze wet een cultuur-omslag in de jeugdsector verreist. De door de Jeugdwet geconditioneerde veranderingen bij verpleegkundigen van de jeugdgezondheidszorg van de GGD Brabant-Zuidoost vormen het onderwerp van het onderzoek van deze masterthesis. Bij deze veranderingen gaat het om de overgang naar generalistisch en vraaggericht werken. In deze thesis wordt in eerste instantie ingegaan op de inhoud van de nieuwe Jeugdwet en het beleid dat op basis van deze wet is geformuleerd door de diverse samenwerkingsverbanden in de regio Brabant-Zuidoost en door de GGD-Brabant-Zuidoost. Vervolgens wordt ingegaan op een drietal cultuurtheorieën. In de theorie van Straathof worden inzake de cultuur van een organisatie drie elementen onderscheiden: het denkkader en het gedrag van de leden van de organisatie en de onderlinge betrekkingen tussen die leden. Op basis van de theorie van Straathof worden de veranderingen in het denkkader en het gedrag/werkwijze van jeugdprofes-sionals geanalyseerd, die in het kader van de cultuurverandering noodzakelijk zijn. Tevens worden twee spanningsvelden geanalyseerd die kunnen optreden als gevolg van veranderingen in de werkwijze van jeugd-professionals. Er is sprake van een empirisch kwalitatief onderzoek onder in totaal 22 jeugdgezondheidszorg verpleegkundigen van de GGD Brabant-Zuidoost. Het onderzoek vond plaats aan de hand van focusgroepen en individuele interviews. In het onderzoek staan twee vragen centraal. De eerste vraag betreft de veranderingen in de werkwijze van jeugdgezondheidszorg verpleegkundigen van de GGD Brabant-Zuidoost als gevolg van de Jeugdwet. De tweede vraag heeft betrekking op een tweetal spanningsvelden die als gevolg van de veranderingen in de werkwijze bij jeugdgezondheidszorg verpleegkundigen kunnen op-treden. Ten aanzien van de eerstgenoemde vraag worden in het theoretisch kader, een tweetal verander-ingen in de werkwijze besproken, namelijk het genera-listische en het vraaggerichte werken. Wat deze beide veranderingen betreft, manifesteert het grootste probleem zich bij het generalistische werken, omdat veel participanten de overgang naar deze werkwijze ervaren als een vervreemding van het bewust gekozen beroep van jeugdgezondheidszorg verpleegkundige. Met betrekking tot de tweede vraag wordt, met betrekking tot het vraaggericht werken, geconcludeerd dat de meeste participanten in het algemeen aangeven dat ze pragmatisch omgaan met de beide spanningsvelden. Een ander belangrijk resultaat betreft de opvatting van veel participanten dat de medewerking en de intrinsieke motivatie van de cliënt een noodzakelijke voorwaarde is voor een effectieve hulpverlening. Het ontbreken van deze motivatie van de cliënt kan worden aangemerkt als een belangrijke negatieve werkzame factor in het beoogde interventietraject.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent594777
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleJEUGD(GEZONDHEIDS)ZORG IN TRANSFORMATIE Een kwalitatief onderzoek naar cultuurverandering bij JGZ-verpleegkundigen van de GGD Brabant-Zuidoost
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsStraathof; Hofstede; Schein; cultuuromslag; vraaggericht werken; generalistisch werken; denkkader; mindset; Jeugdwet; jeugdprofessional
dc.subject.courseuuArbeid, zorg en welzijn: beleid en interventie


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record