Feedback op schrijfopdrachten in het basisonderwijs. Het effect van het feedbacktype op de vooruitgang in tekstkwaliteit.

Abstract

De schrijfvaardigheid van leerlingen in het basisonderwijs is al jaren onder de maat. Een van de oorzaken hiervan is dat docenten niet in staat zijn om leerlingen goede feedback te geven op hun schrijfopdrachten. Dit, terwijl feedback juist een effectief middel blijkt om schrijfvaardigheid te verbeteren (Matsumura, Patthey-Chavez, Valdés, Garnier, 2002; Parr & Timperley, 2010). Het is dus van belang om docenten een beter inzicht te geven in wat nu effectieve feedback is om zo de schrijfvaardigheid van leerlingen te verbeteren. In dit onderzoek is er daarom eerst gekeken naar de huidige wijze waarop docenten feedback geven door te analyseren welk feedbacktype het meest wordt toegepast. Vervolgens is geanalyseerd of er een verband bestaat tussen de hoeveelheid van de feedbacktypes commentaar en verbeteringen in de tekst enerzijds en de vooruitgang in tekstkwaliteit anderzijds. Hierna is gekeken op welke aspecten docenten hun feedback richten. Tot slot is er gekeken naar welke feedback leerlingen doorvoeren om hun schrijfopdracht te verbeteren en waarom. Dit is gedaan aan de hand van schrijfopdrachten gemaakt door 27 leerlingen uit groep 8. Deze opdrachten zijn vervolgens door 3 docenten voorzien van feedback en door de leerlingen gereviseerd. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat er geen statistisch verband is tussen de feedbacktypes en de vooruitgang in tekstkwaliteit. Verder blijkt dat docenten veel commentaar geven en in staat zijn om feedback te geven op hogere-orde aspecten. Echter, de hoeveelheid feedback op hogere-orde aspecten is niet hoger dan de hoeveelheid feedback op lagere-orde aspecten. Feedback op hogere-orde aspecten heeft een betere invloed op de schrijfvaardigheid (Birenbaum, 2007) en zou daarom meer gebruikt moeten worden. Het lijkt dus een goed idee om de docenten aan te sporen tot het geven van meer feedback op hogere-orde aspecten. Tot slot blijkt dat leerlingen in staat zijn om de feedbacktypes commentaar en verbeteringen in de tekst door te voeren en feedback op lagere-orde aspecten en op hogere-orde aspecten gebruiken. Vervolgonderzoek is echter noodzakelijk, omdat dit onderzoek is uitgevoerd bij een kleine groep deelnemers en daardoor slecht generaliseerbaar is. Bovendien is er geen controlegroep, waardoor het niet zeker is of de vooruitgang in tekstkwaliteit wordt veroorzaakt door de feedback.