Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorDe Moor, T. prof. dr.
dc.contributor.authorFink-Jensen, J.
dc.date.accessioned2014-08-05T17:00:38Z
dc.date.available2014-08-05T17:00:38Z
dc.date.issued2014
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/17461
dc.description.abstractBurgerinitiatieven zijn een trending topic. Burgercollectieven waarin burgers met elkaar samenwerken om in hun eigen vraag naar zaken als zorg, verzekering, infrastructuur, energie en voeding te voorzien hebben sinds 2005 een hoge vlucht genomen. De media besteden veel aandacht aan dergelijke collectieven, de overheid moedigt ze aan en wetenschappers hebben zich in de afgelopen jaren verdiept in vragen als wie er deelnemen aan burgerinitiatieven, hoe deze initiatieven tot stand komen, welke rol de overheid kan spelen in het stimuleren van initiatieven en waarom burgers besluiten om aan initiatieven deel te nemen. Burgers die de handen ineen slaan om – (in eerste instantie) buiten de overheid en bestaande instituten om – oplossingen te vinden voor actuele noden vormen echter geen noviteit in de geschiedenis. Marken, gilden, waterschappen, begijnhoven en coöperaties zijn voorbeelden van Europese burgerinitiatieven die al vanaf de middeleeuwen en de (vroeg)moderne tijd werden opgezet en soms eeuwenlang bleven functioneren. Ook de afweging van de overheid om een balans te vinden tussen interveniëren en de vrije hand laten is niet nieuw; overheidsbeleid heeft in het verleden zowel aan de wieg als aan het graf van collectieven gestaan. De centrale vraagstelling van dit onderzoek is dan ook waarom burgers in het heden en verleden besloten om zich onderling te verzekeren, hoe ze deze collectieve verzekering vorm hebben gegeven en wat de (gewenste) rol van de overheid in dit proces was. Om een antwoord te vinden op deze vragen worden twee voorbeelden van collectieve verzekeringsvormen besproken: eigentijdse, Nederlandse Broodfondsen en achttiende- en negentiende-eeuwse Britse friendly societies. De vergelijking tussen friendly societies en Broodfondsen stelt ons in staat om de vraag te beantwoorden waarom en hoe burgers besluiten om zich onderling te verzekeren, maar ook wat de (gewenste) rol van de overheid hierin is. Beide collectieven vertonen niet alleen een drang naar financiële zekerheid, maar ook naar inspraak, transparantie, solidariteit en sociabiliteit. In de zoektocht naar financiële garanties voor zelfstandig ondernemers zou de overheid er dan ook goed aan doen om ook deze vragen mee te nemen in haar afwegingen. Broodfondsen kunnen een interessant en goedkoop alternatief voor zowel de overheid als zelfstandig ondernemers vormen, maar om bovenstaande principes te handhaven dient het Broodfonds eerder als burgerinitiatief dan als verzekeringsinstituut beschouwd te worden. Hoewel Broodfondsen zelf (nog) geen spreekorgaan voor zelfstandig ondernemers richting de overheid vormen, wijst de vorm die zowel friendly societies als Broodfondsen hebben aangenomen op het feit dat verzekeringsmaatschappijen voor veel zelfstandigen tekort schieten in hun huidige massale, onpersoonlijke en niet-transparante vorm. Broodfondsen tonen aan dat specifieke verzekeringen ook kleinschaliger georganiseerd kunnen worden, zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van financiële stabiliteit.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1654638
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleCollectieve zelfhulp in financieel onzekere tijden. Een historische vergelijking tussen achttiende- en negentiende eeuwse friendly societies en eigentijdse Broodfondsen.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsBurgercollectieven, instituties voor collectieve actie, Broodfonds, friendly societies, collectieve verzekeringen, collectieve zelfhulp
dc.subject.courseuuPolitiek en maatschappij in historisch perspectief


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record