| dc.description.abstract | Het effect van wederkerige, niet-wederkerige en niet-bevriende klasgenoten op de interetnische attitudes van autochtone Nederlandse jongeren wordt in deze studie onderzocht. Met behulp van de contact theorie, het sociale beïnvloedingsproces en de homophily theorie zijn hypothesen opgesteld over de samenhang tussen verschillende relaties in de klas en attitudes naar allochtonen. Zowel het hebben van allochtone klasgenoten als het hebben van tolerante klasgenoten leidt tot positieve interetnische attitudes. De resultaten laten zien dat vriendschappen met allochtonen zorgen voor positievere interetnische attitudes, maar gebleken is dat het niet uitmaakt of de vriendschap wederkerig of niet-wederkerig is. Tevens wordt er geen bewijs gevonden dat het hebben van tolerante vrienden, wederkerige of niet-wederkerig, leidt tot positievere interetnische attitudes. Hier is mogelijk sprake van selectie van vrienden (homophily), waardoor interetnische attitudes niet worden beïnvloed maar vooraf al hetzelfde zijn. | |
