Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorSegers, dr. M.L.L.
dc.contributor.authorNiënhaus, M.H.J.
dc.date.accessioned2014-06-24T17:00:47Z
dc.date.available2014-06-24T17:00:47Z
dc.date.issued2014
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/16769
dc.description.abstractOok al worden in de literatuur de onderwerpen van Europese integratie enerzijds, en de dekolonisatie politiek van de landen die betrokken waren bij de eerste stappen op weg naar Europese integratie anderzijds, als twee aparte onderwerpen behandeld, toch kwamen deze onderwerpen in de jaren vijftig regelmatig samen en botsten de zes lidstaten van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) en later de Europese Economische Gemeenschap (EEG) een aantal keren met elkaar aan de Europese onderhandelingstafels over (neo)koloniale kwesties. Zo ook eind jaren vijftig toen zowel Frankrijk met Algerije, België inzake Congo, en Nederland met de kwestie Nieuw-Guinea verwikkeld waren in (neo)koloniale conflicten. Voor Frankrijk waren de twee onderwerpen (Europese integratie en koloniale c.q. geopolitieke aangelegenheden) twee zijdes van dezelfde mediale en zetten dan ook regelmatig hun koloniale beslommeringen, vooral inzake Algerije, op de Europese integratie agenda. Vanaf 1959 deed België hetzelfde met Congo. Dit zeer tegen de zin en wil van Nederland in. Den Haag wilde de twee onderwerpen juist gescheiden houden. Het waren ook de twee belangrijkste onderwerpen in het eigen buitenlandse beleid. Europese bemoeienis met de kwestie Nieuw-Guinea werd in 1958 als een schrikbeeld ervaren. Nieuw-Guinea betrof een geopolitieke aangelegenheid die dan ook op het hoogste internationale podium behandeld moest worden, of te wel in Washington, binnen de NAVO en later in VN verband. Europa was er voor de economische integratie, en zeker niet voor internationale politieke onderwerpen. Frankrijk dacht daar dus anders over, en zeker ook na de rentree van Charles de Gaulle als premier en later als president, vanaf mei 1958 werden er serieuze plannen ontwikkeld voor meer politieke integratie van de zes lidstaten. Plannen die uiteindelijk moesten gaan leiden tot een Europese Politieke Unie (EPU). Tegen de achtergrond van toenemende spanningen in de bipolaire wereld van de Koude Oorlog, kwamen Parijs en Den Haag in Europa steeds meer tegenover elkaar te staan inzake de verdergaande plannen voor politieke integratie. Nederland stond behoorlijk alleen in zijn oppositie tegen de Fransen binnen de EEG. Tegelijkertijd werd Nederland ook steeds meer internationaal geïsoleerd als het ging om de eigen Nieuw-Guinea politiek. De Verenigde Staten neigden steeds meer naar de kant van Indonesië. Zij gingen zelfs vanaf 1958 wapentuig leveren aan Djakarta. Wapens die gebruikt konden worden voor een invasie van Nieuw-Guinea. En dat er op een gegeven moment een invasie zou komen, daar waren veel leden van de Nederlandse regering op een gegeven moment van overtuigd. Toch kon Washington één van zijn trouwste bondgenoten niet geheel afvallen. Ondanks dat Den Haag de eigen twee belangrijkste buitenlandse politieke onderwerpen amechtig gescheiden probeerde te houden zorgden gebeurtenissen en anderen er in eerste instantie voor dat Europese integratie en neokoloniale politiek steeds meer naar elkaar toe kwamen, langs elkaar heen gingen schuren en botsten. Later zorgde Nederland daar, al dan niet ongewild ook zelf voor. Deze thesis beschrijft en analyseert vanuit het Nederlandse perspectief de gebeurtenissen, processen, beraadslagingen, onderhandelingen en tactieken die vanaf begin 1958 tot aan het najaar van 1961 er binnen en buiten het Europa van de zes lidstaten van de EEG plaatsvonden om te komen tot verdere integratie, zowel politiek als economisch, gekoppeld aan de (neo)koloniale problematiek van Nederland, Frankrijk en België die direct en indirect een steeds voornamere rol aan de Europese onderhandelingstafels ging spelen. Verder wordt ook de centrale rol van het Verenigd Koninkrijk in het Nederlandse beleid en tactiek inzake de twee onderwerpen van verdergaande Europese integratie enerzijds, en geopolitieke kwesties zoals de kwestie Nieuw-Guinea en relatie tussen Nederland en Indonesië anderzijds, uitgebreid belicht.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1068231
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleWegen van Plannen en (Des)illusies, Hoe Nieuw-Guinea en neokoloniale problematiek, de Europese integratie politiek van Nederland beïnvloedde en andersom (1958 - 1961)
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsEuropa, Europese integratie, Europese samenwerking, EGKS, EEG, Euratom, Nieuw-Guinea, Indonesië, koloniale politiek, neokoloniale politiek, Nederland, Frankrijk, België, Verenigde Staten, België, Bondsrepubliek Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Luns, Drees, De Quay, De Gaulle, Eisenhower, Kennedy, Dulles, Adenauer, 1958, 1959, 1960, 1961, 1962, 1963
dc.subject.courseuuInternationale betrekkingen in historisch perspectief


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record