Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorDoucet, B.M.
dc.contributor.authorSnoeijs, E.M.
dc.date.accessioned2012-08-29T17:01:05Z
dc.date.available2012-08-29
dc.date.available2012-08-29T17:01:05Z
dc.date.issued2012
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/16145
dc.description.abstractSamenvatting Inleiding - Ondanks dat de groene openbare ruimte essentieel is voor de ontwikkeling van gezonde steden, is er sprake van een dualisme omtrent het functioneren van deze ruimten (paragraaf 1.1). o Ongewenst gebruik, angst voor onveiligheid en verval vormen de schaduwzijde, wat het gewenst gebruik van de ruimte verhindert. o Wanneer gewenst gebruik in de ruimte tot zijn recht komt, kan dit leiden tot een versterkte sociale structuur onder gebruikers / bewoners (van de wijk) omdat mensen elkaar ontmoeten.  Er is overigens een academische discussie gaande over de mate waarin deze ontmoetingen positieve gevolgen hebben voor de sociale samenhang in de wijk. - Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat onderling ontmoeten een gevolg is van gezamenlijk gebruik. Er heerst echter nog veel onduidelijkheid over de vraag of het ontmoeten van anderen ook daadwerkelijk een motivatie is om het park te bezoeken (paragraaf 1.5). - De hoofdvraag waarop dit onderzoek antwoord zal gaan geven luidt als volgt (paragraaf 1.4): In hoeverre beleven oudere volwassenen het park in hun wijk als ontmoetingsplaats en wat is de relatie met de wijze van gebruik van het park en de veiligheidsperceptie daarvan? - Voor de doelgroep oudere volwassenen is in eerste instantie gekozen omdat er tot op heden weinig onderzoek gedaan is naar hun gebruikspatroon van parken in relatie tot de ontmoetingsfunctie van parken in vergelijking met andere bevolkingsgroepen, terwijl juist deze sociale functie van parken een positieve rol kan spelen om de trend van sociaal isolement tegen te gaan (paragraaf 4.2). - Dit onderzoek betreft een kwalitatieve case-study, uitgevoerd in Wielwijk te Dordrecht (hoofdstuk 3). - Participanten voor dit onderzoek zijn doelgericht benaderd. Er is gezocht naar een redelijke afspiegeling van de wijkbevolking op het gebied van leeftijd, geslacht en etniciteit (hoofdstuk 4). Theorie - De functie van openbare ruimte, en openbare stadsparken, is primair de sociale functie (paragraaf 2.3). o Parken worden gebruikt door vele verschillende bevolkingsgroepen, voor zowel recreatieve activiteiten als functionele activiteiten. o Hierdoor spelen zich verschillende werelden af binnen een afgebakend gebied. o Groepen die in de literatuur onderscheiden worden zijn ‘algemeen gebruiker’, kinderen, jongeren, volwassenen, oudere volwassenen en allochtonen (paragraaf 2.4).  Oudere volwassenen maken relatief weinig gebruik van parken. Hoofdredenen hiervoor zijn immobiliteit en angst voor onveiligheid.  Vrouwen blijken gevoeliger voor gevoelens van onveiligheid dan mannen. - De wijze waarop mensen een ruimte beleven is afhankelijk van achtereenvolgens de waarneming, de ervaring, de waardering en het gedrag. - Ontmoetingen tussen personen kunnen zowel non-verbaal als verbaal zijn, gefocust of niet-gefocust en bewust en onbewust. Een ontmoeting kan bestudeerd worden vanuit een normatieve of relationele benadering (paragraaf 2.6). o Verschillende aspecten bepalen of men een verbale dan wel non-verbale ontmoeting aangaat met een ander. De aanwezigheid van een ontmoetingplaats speelt hierin een rol, maar is niet leidend. - Zoals in de inleiding beschreven zijn er twee stromingen van wetenschappers die onderzoek doen naar de gevolgen van ontmoetingen tussen wijkbewoners o De eerste stroming van onderzoeken stelt dat ontmoetingen tussen wijkbewoners gestimuleerd moeten worden om de sterke sociale banden tussen bewoners te creëren, waarmee een bepaald niveau van sociale cohesie bereikt wordt (paragraaf 2.7). o De tweede stroming van onderzoeken stelt dat de eerste stroming te hoge verwachtingen heeft van ontmoetingen, en dat ontmoetingen geen middel moeten zijn maar een doel op zich. Het thuis voelen in de wijk en het vertrouwen hebben in de medebewoners zijn volgens deze stroming het maximaal bereikbare gevolg van ontmoetingen (paragraaf 2.8). - Een controversieel onderwerp binnen de wetenschappelijke onderzoekswereld is de vraag of de sociale of fysieke wijkstructuur de openbare ruimte veilig maken. De sociale wijkstructuur lijkt hier echter meer invloed op te hebben (paragraaf 2.9). - Naar de onveiligheidsbeleving van parkgebruikers is meermaals onderzoek gedaan. Angst is een gevolg van conflicterend of ongewenst gebruik van parken. Vrouwen blijken angstiger te zijn dan mannen, en ouderen angstiger dan jongeren. Het inspelen op angstgevoelens zodat men zich veiliger voelt is complex, omdat het uitsluiting van bepaalde gebruikers met zich mee brengt (paragraaf 2.11 en 2.12). - De kern van het conceptueel model voor dit onderzoek is dat gebruik van parken leidt tot ontmoetingen en dat de perceptie van veiligheid zowel invloed heeft op gebruik als op ontmoetingen (paragraaf 2.13). Empirie - De empirische onderzoeksresultaten zijn per kernthema geanalyseerd en gekoppeld aan de literatuur (hoofdstukken 5, 6 en 7). - Participanten maken matig gebruik van het park. De hoofdredenen om te gaan zijn wandelen en spelen met de kinderen. Hoofdredenen om niet te gaan zijn de weersomstandigheden, de perceptie van onveiligheid en immobiliteit. Immobiliteit speelt vooral een rol bij participanten boven de 60 à 70 jaar. - Alleen voor allochtone participanten blijkt het park een ontmoetingsfunctie te vervullen. Zij maken hier gebruik van door middel van gezamenlijk eten en drinken in het park. Voor participanten die vaak in het park komen is de natuurlijke functie het belangrijkste. Participanten die weinig in het park komen noemen de functie als hondenuitlaatplaats en kinderspeelplek als hoofdfuncties. - Het ontmoeten van anderen blijkt geen bewuste motivatie om gebruik te maken van het park. Uitzondering hierop zijn allochtone parkbezoekers. Wel vinden alle participanten het park een geschikte locatie om als ontmoetingsplaats te fungeren. Zij noemen dat het park daarvoor wel veel meer gebruikt moet worden. Geen van de participanten bleek zich sociaal geïsoleerd te voelen. - Participanten die zeggen zich nooit onveilig te voelen in het park en vertrouwen te hebben in andere aanwezigen zijn degenen die vreemden aanspreken in het park (op ongewenst gedrag). Het niet aanspreken van anderen komt met name doordat men bang is voor ongewenste reacties. Wanneer men elkaar herkent van eerder parkbezoeken heeft dit op den duur een ‘small-talk’ tot gevolg. - Vrouwelijke participanten bleken niet angstiger dan mannelijke, maar bezochten het park minder vaak in de avonduren. De meerderheid van de participanten die het park nooit bezoeken doen dat niet vanwege de perceptie van onveiligheid. De sociale veiligheid blijkt een grotere rol te spelen in het niet bezoeken van het park dan de fysieke veiligheid. Aanwezige andere parkgebruikers en de fysieke inrichting hebben invloed op het activiteitspatroon in het park van participanten. Conclusie - Gebruik van het park heeft ontmoetingen tot gevolg. Veiligheid heeft op zowel het gebruik van het park als op het ontmoeten van anderen (vreemden) in het park een grote invloed. De sociale veiligheid neemt hier een grotere rol in als de fysieke veiligheid. Het ontmoeten van anderen heeft tot gevolg dat men vertrouwen heeft in de leefomgeving en zich gesteund voelt in vervelende situaties. Dit komt de perceptie van veiligheid ten goede. Deze conclusie is in lijn met de hoofdlijnen van het theoretisch conceptueel model (hoofdstuk 8).
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent5257044 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleStadsparken; gebruik en beleving van ontmoeting.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsparken, ouderen, ontmoeten, openbare ruimte, beleving
dc.subject.courseuuStadsgeografie (Urban Geography)


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record