dc.description.abstract | Het onderscheid tussen Autism Language Impaired (ALI) en Autism Language Normal (ALN) is moeilijk te maken. Toch is dit belangrijk, omdat de aan- of afwezigheid van een Taalstoornis bij kinderen met Autisme consequenties heeft voor de toelaatbaarheid tot het cluster 2 onderwijs. Zowel voor het vaststellen van Autisme als van een Taalstoornis is diagnostisch materiaal beschikbaar. Er zijn echter geen tests die zich specifiek richten op de differentiaaldiagnostiek van deze stoornissen. In deze studie worden de beschikbare diagnostische instrumenten (de Peabody Picture Vocabulary Test (PPVT-III-NL) (Dunn & Dunn, 2005), de Clinical Evaluation of Language Fundamentals, (CELF-4NL) (Kort, Schittekatte, & Compaan, 2008), de spontane taal analyse procedure (STAP) (Van den Dungen & Verbeek, 1999) en de Frogstory (Mayer, 1969)) aan de hand van een casusanalyse onderzocht op de mogelijkheid om te differentiëren tussen ALI en ALN. De composietscore van de PPVT en de CELF leidt tot relatief hoge waardes van de sensitiviteit en specificiteit. Ook de Frogstory verteltaak en het IQ geven een waardevolle toevoeging voor de classificaties tot ALI en ALN. Verder is gebleken dat er meer, grootschaliger onderzoek nodig is naar de differentiaaldiagnostiek van ALI en ALN. | |