Het verschil in angst tussen klinisch depressieve adolescenten en adolescenten uit de algemene Nederlandse bevolking.

Abstract

Achtergrond: Angst is een veelvoorkomend verschijnsel in de adolescentie. Daarnaast heeft angst een hoge mate van comorbiditeit met depressie. Angst lijkt vaker voor te komen bij meisjes dan bij jongens. Tevens heeft angst een ontwikkelend karakter, waardoor de mate van angst per leeftijdsgroep verschillend is. Door de negatieve cognities kan angst, maar ook depressie, een negatieve invloed hebben op het academisch functioneren. Doel: Deze studie onderzoekt wat het verschil in angst is tussen klinisch depressieve adolescenten en adolescenten uit de algemene Nederlandse bevolking. Methode: De data is verzameld aan de hand van de door adolescenten (12-21 jaar) ingevulde vragenlijsten: Children’s Depression Inventory (CDI), de verkorte versie van de Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders (SCARED-5) en de verkorte Schoolvragenlijst (SVL). Resultaten: Klinisch depressieve adolescenten rapporteren een hogere mate van depressie- en angstsymptomen. Er is een positieve en significante samenhang tussen de mate van depressieve symptomen en de mate van angst. Daarnaast blijken meisjes uit de algemene Nederlandse bevolking een hogere mate van angst te rapporteren dan jongens. Er is geen enkel significant verschil gevonden voor de leeftijdsgroepen in de algemene Nederlandse bevolking. Bij de klinische adolescenten blijkt de relatie tussen schoolprestaties en de mate van angst positief, maar niet significant. Bij de algemene Nederlandse bevolking blijkt deze relatie negatief en significant. Discussie: De resultaten uit deze studie dienen met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Omdat de klinisch depressieve steekproef klein is zijn de resultaten niet te generaliseren naar de klinisch depressieve populatie.