dc.description.abstract | De hoofdvraag die ik in deze scriptie wil onderzoeken is of, en onder welke condities, schilderkunst vanuit wat het schilderen eigen is als kunstvorm een bijdrage kan blijven leveren aan de kunst. De schilderkunst is in de hedendaagse kunstpraktijk, waarvan ik een beschrijvende schets opgenomen heb in mijn betoog, niet erg prominent aanwezig. Om mijn antwoord op de hoofdvraag te formuleren ga ik achtereenvolgens in op de geschiedenis van het kunstbegrip, definities van kunst en de vraag of schilderkunst dood is. Het antwoord wat ik geef is een weerlegging van standpunten en argumenten van Damien Hirst en Joseph Kosuth. Daarna onderzoek ik wat het schilderen eigen is als kunstvorm, met als uitgangspunt de theorie van Richard Wollheim, en de rol van de beschouwer in de artistieke appreciatie van schilderkunst. Mijn conclusie is dat schilderen een kunstvorm is waarin wat de mens beweegt en bezighoudt op een wijze vorm kan krijgen die niet in enige andere kunstvorm mogelijk is. | |