dc.rights.license | CC-BY-NC-ND | |
dc.contributor.advisor | Roeters, Anne | |
dc.contributor.author | Vink, H.J.S. | |
dc.date.accessioned | 2013-12-21T06:00:37Z | |
dc.date.available | 2013-12-21T06:00:37Z | |
dc.date.issued | 2013 | |
dc.identifier.uri | https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/15636 | |
dc.description.abstract | Middels dit onderzoek is antwoord gegeven op drie deelvragen. De eerste deelvraag is ' Hoe kan bevlogenheid worden verklaard?' . Aan de hand van het Job Demands-Resources model kan bevlogenheid worden verklaard. Hulpbronnen hebben een positief effect op bevlogenheid, maar dit effect wordt gemodereerd door taakeisen.
De tweede deelvraag is ' Wat is het effect van de grootte van hulpbronnen op bevlogenheid?' . In dit deel zijn twee hypothesen geformuleerd en getoetst. Hypothese 1 stelde dat naarmate een persoon meer werkgerelateerde hulpbronnen bezit, deze persoon een hogere mate van bevlogenheid ervaart. De werkgerelateerde hulpbronnen worden in dit onderzoek gevormd door autonomie, sociale steun en ontplooiingsmogelijkheden. Uit de analyse kwam dat dit een significant verband is en hypothese 1 is aangenomen. Hypothese 2 stelde dat naarmate een persoon meer persoonlijke hulpbronnen bezit, deze persoon een hogere mate van bevlogenheid ervaart. De persoonlijke hulpbronnen bestaan in dit onderzoek uit optimisme, hoop, persoonlijke effectiviteit en weerbaarheid. Uit de analyse bleek dat dit verband significant is en hypothese 2 is aangenomen.
De derde deelvraag is ' Wat is het effect van leidinggeven op de hulpbronnen en op bevlogenheid?' . In dit deel zijn vier hypothesen geformuleerd en getoetst. Hypothese 3 stelde dat een leidinggevende meer werkgerelateerde hulpbronnen bezit dan een niet leidinggevende. Dit werd in de analyse bevestigd en hypothese 3 is aangenomen. Hypothese 4 stelde dat mensen met een leidinggevende functie meer persoonlijke hulpbronnen bezitten. Uit de analyse bleek dat dit verband significant was en hypothese 4 is aangenomen. Hypothese 5 stelde dat mensen met een leidinggevende functie een hogere mate van bevlogenheid ervaren dan mensen zonder een leidinggevende functie. Deze hypothese werd niet bevestigd in de analyse en is verworpen. Hypothese 6, de laatste hypothese, stelde dat het effect van leidinggeven op bevlogenheid versterkt zou worden door de het totaal aan hulpbronnen (werkgerelateerde hulpbronnen + persoonlijke hulpbronnen). Ook deze hypothese werd in de analyse niet bevestigd en is verworpen.
Bij hypothese 3, hypothese 4 en hypothese 5 is, naast het effect van leidinggevenden, ook onderzocht het aantal mensen waaraan leiding wordt gegeven effect heeft. Uit de analyse bleek dat respondenten die leidinggeven aan 9-18 mensen en respondenten die leidinggeven aan meer dan 18 mensen over minder werkgerelateerde hulpbronnen beschikken dan respondenten die leidinggeven aan 1-8 mensen. | |
dc.description.sponsorship | Utrecht University | |
dc.format.extent | 1836649 | |
dc.format.mimetype | application/pdf | |
dc.language.iso | nl | |
dc.title | Het effect van leidinggeven op bevlogenheid | |
dc.type.content | Master Thesis | |
dc.rights.accessrights | Open Access | |
dc.subject.keywords | Leidinggeven, leidinggevende, manager, hulpbronnen, bevlogenheid, psychologisch kapitaal | |
dc.subject.courseuu | Vraagstukken van beleid en organisatie | |