Identiteitsconstructie en de beroepskeuzetest De rol van de beroepskeuzetest in de vorming van een beeld van de beroepstoekomst op het laterale transitiemoment universiteit ' werkend bestaan

Abstract

De rol die een beroepskeuzetest kan spelen in de constructie van een beeld van de eigen beroepstoekomst tijdens het transitiemoment universiteit ' werkend bestaan is onderzocht, door een voor dit onderzoek ontwikkelde enquête af te nemen bij 61 (oud-)studenten. Deze studenten hadden vanaf 2011 inloggegevens aangevraagd voor de beroepskeuzetest die wordt aangeboden via de Universiteit Utrecht. In de enquête is het construct ' beeld van de beroepstoekomst' geoperationaliseerd in mate van concreetheid, mate van instabiliteit, samenhang met vaardigheden en samenhang met wensen. Het construct werd in de vorm van 19 stellingen op een vijfpuntsschaal geoperationaliseerd, waarbij 10 stellingen van toepassing waren op de periode voor het maken van de beroepskeuzetest en negen stellingen van toepassing waren op de periode erna. In een open vraag werd de participanten gevraagd de rol die de beroepskeuzetest al dan niet had gespeeld in de vorming van het beeld van de beroepstoekomst in eigen woorden te beschrijven. De respondenten bleken een concreter en stabieler beeld van de beroepstoekomst te hebben gekregen na het maken van de beroepskeuzetest. Daarnaast bleek het voeren van een gesprek met de loopbaanadviseur naar aanleiding van de resultaten van de beroepskeuzetest te leiden tot een stabieler, maar niet tot een concreter beeld van de beroepstoekomst. Zowel voor als na het maken van de beroepskeuzetest bleek er een verband te zijn tussen de mate van de samenhang van het beeld van de beroepstoekomst dat aansluit bij vaardigheden als het beeld dat aansluit bij wensen. Er werden overwegend nieuwe inzichten verkregen op beroepsgebied door het maken van de beroepskeuzetest en in mindere mate bevestiging van al bestaande ideeën of helemaal geen bijdrage. Het inzicht dat de test kon opleveren kon zowel positief als negatief zijn. Wanneer de test geen bijdrage leverde, werd dit geweten aan de algemene aard van de test, die niet genoeg aansloot op de gevolgde studie. Generalisatie van deze conclusies is echter nog niet mogelijk, gezien de onvoldoende mate van betrouwbaarheid van de gebruikte enquête en het gebruikte onderzoeksdesign. Hiervoor is vervolgonderzoek noodzakelijk.