Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorWaardenburg, M.
dc.contributor.authorWilde, J. de
dc.date.accessioned2013-12-10T06:00:23Z
dc.date.available2013-12-10T06:00:23Z
dc.date.issued2013
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/15460
dc.description.abstractDe Sportimpuls vormt één van de twee programmaonderdelen van het VWS programma Sport en Bewegen in de Buurt en beoogd de sportparticipatie in Nederland te verhogen. Het uitgevoerde onderzoek biedt inzicht in de wijze waarop de Sportimpuls in samenwerking tussen verschillende partijen tot stand is gekomen. Gedurende anderhalf jaar heeft de Rijksoverheid met verschillende externe partijen, zoals de sportkoepel NOC*NSF, de koepel van gemeenten (VNG) en andere expertise en adviserende partijen in overleg de subsidieregeling Sportimpuls vormgegeven. Bij de beschrijving van dit totstandkomingsproces binnen het beleidsnetwerk is gebruik gemaakt van een governance-perspectief waarbij rollen, doelen, belangen, percepties en wederzijdse afhankelijkheden een belangrijke rol spelen in het verloop en uitkomst van het beleidsvormingsproces. Deze descriptieve analyse van het beleidsvormingsproces biedt vanuit het gehanteerde governance-perspectief handvatten voor toekomstige verbetering van dergelijke samenwerkingsprocessen. Hiermee kan worden bijgedragen aan de voorwaarden voor succesvol landelijk sportbeleid en wordt een bijdrage geleverd aan de versterking van de ' governance' en de beleidsinfrastructuur van de sport zoals dit in het Sectorplan sportonderzoek en ' onderwijs 2011-2016 wordt geambieerd. De vraagstelling die binnen dit onderzoek leidend is geweest luidt: --- "Hoe komt in het totstandkomingsproces van de Sportimpuls de netwerkbenadering van governance tot uitdrukking?" --- Om deze vraag te beantwoorden is een beschrijvende casestudy uitgevoerd naar de totstandkoming van de Sportimpuls. Daartoe zijn tien interviews afgenomen bij direct betrokken personen werkzaam bij de belangrijkste betrokken organisaties. Deze respondenten zijn door middel van semi-gestructureerde interviews met een op de theorie gebaseerde interviewhandleiding ondervraagd over het proces dat zich tijdens de totstandkoming van de Sportimpuls heeft afgespeeld. Het resultaat is een gedetailleerde beschrijving van de samenwerking zoals deze door de betrokkenen is ervaren en beoordeeld. Uit de analyse van deze weergaven komen met gebruikmaking van de theoretische concepten van de netwerkbenadering van governance verschillende onzekerheden naar voren die zich in dit beleidsproces hebben gemanifesteerd. Het minst was sprake van inhoudelijke onzekerheden. De inhoudelijke visie die aan de basis van de Sportimpuls staat is door alle betrokken partijen al snel omarmt. Daartoe behoren de probleemdefinitie dat een verdere stijging van de sportparticipatie dient te worden gestimuleerd en de oplossingsrichting dat dit vooral op buurtniveau gerealiseerd moet worden. Wel valt op dat slechts beperkt sprake is van wetenschappelijke validering van het gedeelde beeld aangaande het probleem en de oplossing. Bij de verdere inhoudelijke uitwerking van deze visie zijn zowel vanuit belangen als inhoudelijke argumenten strategische onzekerheden en conflicten ontstaan ten aanzien de verdere uitwerking van de gedeelde oplossingsrichting. Voor het voorkomen of oplossen hiervan kon, zoals gezegd, niet worden teruggevallen op een wetenschappelijke onderbouwing van de oplossingsrichting. Vanuit een dominante positie heeft VWS weinig concessies hoeven doen bij deze conflicten, maar het heeft wel geleid tot een niet geheel bevredigende regeling vanuit het perspectief van NOC*NSF. Ook het feit dat de individuele bonden in dit beleidsproces verder van de beleidsvorming af zijn komen te staan heeft mogelijk meegespeeld in het feit dat deze moeilijker in de afwegingen van VWS meegenomen konden worden. Tot slot zijn ook institutionele onzekerheden ontstaan als gevolg van een nieuwe rolverdeling voor met name NOC*NSF en door de introductie van een geheel nieuwe actor ZonMw in de allerlaatste fase van het proces. Het onderzoek heeft geleidt tot een drietal aanbevelingen voor vergelijkbare toekomstige beleidsprocessen. Deze aanbevelingen hebben betrekking op het inhoudelijk, strategisch en institutioneel leervermogen waarmee de te onderscheiden onzekerheden kunnen worden voorkomen of beperkt: ï § meer aandacht voor wetenschappelijke validering van gedeelde inhoudelijke beelden. ï § helderheid over strategische posities van actoren en het daarbij voorkomen van meerdere ' petten' . ï § voldoende ruimte om institutioneel te leren bij deelname van voor elkaar onbekende partijen in het beleidsproces.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1213397
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleTeamwork in een andere formatie met nieuwe spelers; De Sportimpuls als door het Rijk geïnitieerde samenwerking bekeken vanuit de netwerkbenadering van governance
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsgovernance; landelijk sportbeleid; rijksoverheidsbeleid; beleidsnetwerken; sportbeleid; overheidsbeleid; netwerken; samenwerking; leervermogen; sportimpuls; sportstimulering; sportparticipatie; sport en bewegen in de buurt; NOC*NSF; VWS; VNG; VNG; NISB; sportbonden; Fit!Vak; Johan Cruyff Foundation; KNVB
dc.subject.courseuuSportbeleid en sportmanagement


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record