Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorVermande, M.
dc.contributor.authorVerhoek, K.H.
dc.contributor.authorBroeksema, A.
dc.date.accessioned2013-10-28T18:01:08Z
dc.date.available2013-10-28
dc.date.available2013-10-28T18:01:08Z
dc.date.issued2013
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/15264
dc.description.abstractAchtergrond: Deze studie onderzocht het verband tussen zelfvertrouwen en pesten. Er bestaat veel evidentie dat slachtoffers van pesten gekenmerkt worden door weinig zelfvertrouwen, maar hierover bestaat bij daders geen eenduidigheid. In het verleden en in populaire literatuur zijn daders veelal beschouwd als individuen met een laag zelfvertrouwen. Meer recente studies wijzen het tegengestelde uit. Daarnaast zijn verbanden met het streven naar ‘agentic goals’, ‘submissive goals’, sociale dominantie en waargenomen populariteit onderzocht, omdat in verscheidene studies verbanden zijn gevonden tussen deze variabelen, pesten en de mate van zelfvertrouwen. Daartoe werden daders, slachtoffers en niet-betrokken kinderen vergeleken. Verwacht werd dat slachtoffers van pesten hoger zouden scoren op ‘submissive goals’ en daders hoger op de overige variabelen. Methode: 1442 kinderen van de groepen 6, 7 en 8 van 41 Nederlandse basisscholen zijn onderzocht. De groepen (daders, slachtoffers en niet-betrokken kinderen) zijn ingedeeld aan de hand van peer nominaties. De ‘agentic goals’, de ‘submissive goals’ en de competentiebeleving, in termen van sociale acceptatie en globaal gevoel van eigenwaarde, zijn gemeten middels zelfrapportages. De waargenomen populariteit is onderzocht aan de hand van peer nominaties. Tenslotte zijn zowel zelfrapportages, als peer nominaties en leerkrachtoordelen gebruikt om de sociale dominantie te meten. Met behulp van een MANOVA en Post-hoc procedure zijn verschillen tussen de groepen onderzocht. Resultaten: Daders scoorden hoger dan beide andere groepen op sociale competentiebeleving, sociale dominantie en waargenomen populariteit, maar niet op globale competentiebeleving in vergelijking met neutrale kinderen. Op ‘agentic goals’ scoorden daders echter niet significant hoger en slachtoffers scoorden ook niet significant hoger op ‘submissive goals’. Conclusie: Resultaten van huidig onderzoek ondersteunen de hypothesen dat pesten een sterk verband houdt met sociale status en zelfvertrouwen. Daders van pesten beschikken over meer zelfvertrouwen op sociaal gebied en worden als meer populair en sociaal dominant beschouwd. Voor globaal zelfvertrouwen geldt dit echter minder en scoren zij alleen hoger dan slachtoffers van pesten. De daders lijken daarnaast niet meer dan de overige groepen te streven naar ‘agentic goals’ en slachtoffers niet meer naar ‘submissive goals’.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent533302 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleCompetentiebeleving, dominantie en populariteit bij pesten: Daders, slachtoffers en niet-betrokken kinderen vergeleken
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.courseuuOrthopedagogiek


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record