Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorSchot, W.
dc.contributor.advisorWijnroks, L.
dc.contributor.authorSnijders, E.M.A.
dc.contributor.authorZwol, P.D. van
dc.date.accessioned2013-09-19T17:02:44Z
dc.date.available2013-09-19
dc.date.available2013-09-19T17:02:44Z
dc.date.issued2013
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/14939
dc.description.abstractDit onderzoek had tot doel het inzicht in de relatie tussen taalvaardigheid en zelfregulatie bij zorgpeuters op Nederlandse voorscholen te vergroten. In dit onderzoek stond de volgende onderzoeksvraag centraal: “Wat is de relatie tussen Nederlandse taalvaardigheid en zelfregulatie bij zorgpeuters met een verschillende taalachtergrond in de leeftijd van 30-48 maanden?”. Deze onderzoeksvraag werd beantwoord door te kijken naar de verbanden tussen taal en zelfregulatie binnen twee groepen zorgpeuters: Nederlandstalig en meertalig opgevoede zorgpeuters, en naar de verschillen in taal en zelfregulatie tussen beide groepen. Nederlandse taalvaardigheid werd geoperationaliseerd naar passieve woordenschat, fonemisch bewustzijn en verbaal werkgeheugen. Zelfregulering werd geoperationaliseerd naar emotieregulatie en de executieve functies inhibitie, cognitieve flexibiliteit en visueel-ruimtelijk werkgeheugen. Deelnemers waren 153 Nederlandstalige of meertalige zorgpeuters op Nederlandse voorscholen, peuterspeelzalen en speelleergroepen bij wie diagnostische tests werden afgenomen. De observatievragenlijst is ingevuld door de pedagogisch medewerker (cross-sectioneel design). Om mogelijke verbanden te onderzoeken werden analyses uitgevoerd zowel in de totale groep, de Nederlandstalige groep en de Meertalige groep. Resultaten toonden geen significante verbanden tussen taalvaardigheid en emotieregulatie. Fonemisch bewustzijn en verbaal werkgeheugen bleken in de totale groep voorspellers van inhibitie te zijn, in tegenstelling tot passieve woordenschat. Fonemisch bewustzijn bleek in de totale groep eveneens een voorspeller van cognitieve flexibiliteit te zijn. De verschillende taalcomponenten toonden positieve relaties met cognitieve flexibiliteit in zowel de totale als de Meertalige groep, maar minder in de Nederlandstalige groep. Nederlandstaligen en meertaligen bleken significant van elkaar te verschillen in passieve woordenschat, fonemisch bewustzijn en cognitieve flexibiliteit. Er werd geen bewijs gevonden voor de relatie tussen taalvaardigheid en het visueel-ruimtelijk werkgeheugen in alle drie de groepen. De verschillende aspecten van taalvaardigheid en hun relatie met emotieregulatie en executieve functies worden besproken.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent277883 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleHet verband tussen Taalvaardigheid en Zelfregulatie bij Zorgpeuters met een Verschillende Taalachtergrond
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsTaalvaardigheid
dc.subject.keywordspassieve woordenschat
dc.subject.keywordsfonemisch bewustzijn
dc.subject.keywordsverbaal werkgeheugen
dc.subject.keywordszelfregulatie
dc.subject.keywordsemotieregulatie
dc.subject.keywordsexecutieve functies
dc.subject.keywordsinhibitie
dc.subject.keywordscognitieve flexibiliteit
dc.subject.keywordsvisueel-ruimtelijk werkgeheugen
dc.subject.keywordspeuters
dc.subject.courseuuOrthopedagogiek


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record