dc.description.abstract | Inleiding In de Nederlandse residentiële jeugdzorg is ongeveer 25% van de groepsleiders man. Het percentage vrouwen lijkt ieder jaar toe te nemen. Met andere woorden de jeugdzorgsector feminiseert. Hoewel duidelijk is dat de groepsleider een bepalende invloed heeft in de geboden jeugdzorg, is er onvoldoende inzicht in de mogelijke gedragsverschillen tussen mannen en vrouwen wat betreft deze belangrijke taak van groepsleider.
Theoretisch kader Om het gedrag van de mannelijke en vrouwelijke groepsleider met elkaar te vergelijken wordt een indeling in drie rollen gehanteerd. De groepsleider in de residentiële jeugdzorg heeft een rol als opvoeder, als leraar en als behandelaar. Iedere rol bestaat uit verschillende dimensies. In de rol van opvoeder biedt een groepsleider controle, autonomie en warmte. De rol van leraar bestaat uit vriendelijkheid, begrip, onzekerheid en strengheid. In de rol van behandelaar wordt er onderscheid gemaakt in sympathie, empathie, congruentie en acceptatie.
Methoden Om het gedrag van de groepsleider in deze drie rollen te meten is een vragenlijst opgesteld die is samengesteld uit drie bestaande meetinstrumenten. De digitale vragenlijst is ingevuld door 104 groepsleiders werkzaam in de residentiële jeugdzorg aan autochtone jongens tussen de 12 en 18 jaar oud met gedragsmoeilijkheden. Onder de respondenten zijn 37 mannen en 67 vrouwen.
Resultaten In de rol van opvoeder tonen de mannelijke en vrouwelijke groepsleider evenveel warmte, controle en autonomie. In de rol van behandelaar was er sprake van evenveel sympathie, empathie, acceptatie en congruentie bij de mannelijke en vrouwelijke groepsleider. In de rol van leraar toont de vrouwelijke groepsleider meer begrip dan de mannelijke groepsleider. Op de andere drie dimensies in deze rol – vriendelijkheid, strengheid en onzekerheid – komen de mannelijke en vrouwelijke groepsleider overeen. Verder is ontdekt dat bij de vrouwelijke groepsleider de mate van empathie en autonomie bieden toeneemt, wanneer haar leeftijd toeneemt. Bij de mannelijke groepsleider neemt de congruentie af, als hij ouder wordt.
Conclusie Mannelijke en vrouwelijke groepsleiders tonen in de rol van opvoeder en behandelaar geen verschillen. In de rol van leraar toont de vrouwelijke groepsleider meer begrip. | |