dc.description.abstract | Personages in een dramatekst bekleden een andere rol dan wij gewend zijn van romanpersonages. In een roman is namelijk altijd een verteller of vertelinstantie aanwezig als bemiddelaar tussen verhaal en lezer. Bij drama is in de regel geen sprake van een bemiddelende instantie, waardoor de toeschouwer qua interpretatie op de spreektekst en het handelen van de personages is aangewezen. In deze scriptie staan de personages en hun onderlinge verhoudingen binnen twee komische rederijkerskluchten centraal: 'Geert en Maes' en 'Alit en Lijsbith'. Door middel van een drieledige analyse, voornamelijk gebaseerd op de spreektekst van de personages, wordt gekeken welke verschillen er tussen de gekozen benaderingen bestaan en in hoeverre deze benaderingen elkaar aanvullen of mogelijk juist ontkrachten. Allereerst komt de pragmatische benadering van literatuur- en theaterwetenschapper Hans van den Bergh aan bod. Daarna volgen de structuralistische benadering van literatuurwetenschapper W.N.M. Hüsken en de pragmatische benadering van literatuur- en theaterwetenschapper Femke Kramer. Per benadering wordt een analyse uitgevoerd voor zowel 'Geert en Maes' als 'Alit en Lijsbith', waarna er aandacht is voor de conclusies uit zowel de afzonderlijke analyses, als de daaropvolgende vergelijkende analyse tussen beide kluchten. Uit de vergelijkende analyse komt naar voren dat de benaderingswijzen elkaar voor een belangrijk deel aanvullen. Verder blijkt dat de besproken rederijkerskluchten onderling veel verwantschap vertonen, zowel op inhoudelijk niveau als op het niveau van de structuur. De ontwikkeling van het plot is sterk afhankelijk van het optreden van de personages. Personages moeten er namelijk voor zorgen dat er interessante ontwikkelingen en/of gebeurtenissen plaatsvinden, dat het tempo gehandhaafd blijft en dat er spanning wordt opgebouwd en vastgehouden in aanloop naar een ontknoping. Met name voor de spreektekst van de personages blijkt hier een belangrijke rol weggelegd. | |