dc.description.abstract | Deze scriptie behandelt de, binnen het kunsthistorische discours relatief onbekende, ideeën van de Frans-Russische filosoof Alexandre Kojève (1902-1968), die met name betrekking hebben op de ‘posthistorie’ ook wel bekend als ‘het einde van de geschiedenis’. De theorie van Kojève die uitgaat van Die Phänomenologie des Geistens van Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) diende als basis voor The end of History, het belangrijkste werk van Francis Fukuyama (1952). De Russische filosoof en kunsthistoricus Boris Groys (1947) brengt, in reactie op dit boek, Kojève voor het eerst in verband met het hedendaagse kunstdiscours. Groys zijn interpretatie van Kojève en de toepassing hiervan op de kunstwereld, heeft grote gevolgen voor zijn visie op kunst. Deze scriptie onderzoekt de houdbaarheid van die visie en de waarde van Kojèves gedachtegoed voor het hedendaagse artistieke discours, dat wordt gedomineerd door de democratisering van het kunstenaarschap en de kunstbeoordeling. De eeuwig terugkerende vraag ‘Wat is kunst?’, die immer te groot lijkt om te beantwoorden, vormt in essentie de basis en aanleiding van dit stuk, dat gezien kan worden als een zoveelste zoektocht naar een antwoord. | |