dc.description.abstract | Dit onderzoek richtte zich op het effect van motivatie, werkgeheugen en non-verbale intelligentie op rekenprestaties. Tevens werd een verschil verwacht tussen hoog en laag presterende kinderen. Verwacht werd dat het effect van motivatie en werkgeheugen op de groei van rekenprestaties bij laag presterende kinderen sterker was. Methode 1725 kinderen van 32 verschillende scholen in Nederland in de leeftijd van 5,8 tot 13 jaar (M = 9,5 SD = 1,6) hebben deelgenomen aan het onderzoek. De variabelen werden gemeten door middel van de Raven Standard Progressive Matrices, vragenlijsten en een online computertaak. De onderzoeksvragen werden getoetst met een hiërarchische multipele regressie analyse en enkelvoudige regressieanalyses. Resultaten Bij groep 3, 4 en 5 verklaart non-verbale intelligentie voor 1% de groei in rekenprestaties, werkgeheugen zorgt voor een extra 2% verklaarde variantie en motivatie zorgt voor een extra 3% verklaarde variantie. Bij groep 6, 7 en 8 verklaart non-verbale intelligentie voor 3% de groei in rekenprestaties, werkgeheugen heeft geen extra effect en motivatie zorgt voor een extra 1% verklaarde variantie. Alleen task value gaf een significant resultaat voor laag presterende kinderen (6-7-8). Voor hoog presterende kinderen (3-4-5) werden significante resultaten gevonden, task value (3-4-5) gaf voor zowel hoog- als laag presterende kinderen geen significant resultaat. Werkgeheugen gaf een significant resultaat voor hoog presterende kinderen. Conclusie Non-verbale intelligentie, motivatie en werkgeheugen verklaren voor een deel de groei in rekenprestaties. Vervolgonderzoek zal zich moeten richten op verschil in geslacht en een andere indeling van de leeftijdscategorieën. | |